Buitenspelen de norm in de kindvriendelijke stad

Stoeprandje, hinkelen, elastieken en stoepkrijten klinkt allemaal heel nostalgisch en wellicht voor stadskinderen zelfs onbekend in de oren. In de stad waar vele groepen met elkaar moeten samenleven blijken kinderen in de publieke ruimte in het gedrang te komen. De stad en buitenspelende kinderen: wie wint?

Door: Sanne van der Beek

‘All work and no play makes Jack a dull boy’

De stad en lekker buitenspelen; het is een veelomstreden combinatie. Uit een enquete uit 2013 van het britse initiatief ‘Playday‘ blijkt dat ouders van stadskindjes grote bedenkingen hebben bij het op straat laten spelen van hun kroost. Hoewel men meer kinderen op straat in principe toejuicht, overheerst de angst voor auto’s, stranger danger (de angst voor ontvoering) en het niet tot last willen zijn van de buren met rennende en krijsende kinderen.

2847422081_32bdd2c208_o (1)

Credits: e y e / s e e

En dus worden veel stadskindjes na hun schooldag van de ene gestructureerde activiteit – een sport, muziek of andere culturele activiteit – of een speeldate met vriendjes gebracht. Allemaal onder het waakzaam oog van een volwassene. Peter Gray, hoogleraar psychologie aan Boston College, schrijft in het artikel ‘Why children today are suffering a severe deficit of play’ dat dit resulteert in kinderen die achterlopen in hun sociale én intellectuele ontwikkeling: ze zijn minder creatief, empathisch en emotioneel onstabiel. Gestructureerd spelen onder de hoede van volwassenen leert kinderen volgens Gray onderhandelingstactieken en leren omgaan met hun angsten en limitaties. Sarah Goodyear beaamt dit in haar blog ‘Why city kids need to play in the streets’ op Citylab:

Traditional street play is good for kids, and fun for kids, precisely because it allows them to figure out how to use their environment in creative ways on their own, or maybe with the help of adults who are doing their own socializing on the street. Kids call the shots themselves, making a tree first base and a manhole cover second and the streetlamp third. They figure out how to make fair teams, learn which scoring systems work and which don’t. They learn which grown-ups they can count on to retrieve a lost ball, and how to knock an errant football down from the branches of a tree. They get to know each other by creating something together.For urban kids, this kind of self-structuring play is vital. They can’t run around in the woods, the way that kids in rural areas can. But they can learn to navigate the environment that they live in, thereby gaining mastery over it and themselves.

Dagje buitenspelen

Om spel weer naar de straat te krijgen ontstaan er steeds meer initiatieven. Een bekend Brits initiatief is Playday, de Nederlandse variant is de nationale Buitenspeeldag, waarop straten autovrij worden gemaakt en er allerlei buitenspeelactiviteiten worden georganiseerd. Maar, zo merkt Sarah Goodyear op in ‘No kids allowed: how our street design is killing play‘ :

It is a worthy effort, but play is not a one-day event. It’s a lifetime of relationship to the people around you. Cars, and not children, are the things we should value the most.

Het belang van de brede stoep

En daarom wordt door de stadsgezinnen vaak gezocht naar omgevingen die al kindvriendelijk in zichzelf zijn. Deze gezinnen, zo beschrijft hoogleraar stedelijke geografie Lia Karsten, zoeken vaak naar ‘stedelijkheid in de luwte’: buurten die wel nog de stedelijke levendigheid bevatten maar ook grotere woningen, gezinnen met potentiële speelkameraadjes, parkjes en bredere stoepen hebben. In een interview met Sebastiaan Capel voor zijn boek Stadsgesprekken beschrijft Karsten het belang van de stoep als volgt:

Stoepen vormen een belangrijk onderdeel van de stad voor gezinnen en hun kinderen, ze vormen een verblijfsruimte.  Toen ik in de jaren ’90 onderzoek deed in Zuid was het ‘not done’ om buiten op de stoep te gaan zitten. Dat werd echt beschouwd als iets van de lower-class. Nu is het een onderdeel van de middenklassecultuur [..] Het beeld heeft iedereen voor ogen: spelende kinderen met hun ouders op bankjes langs de gevel die met een glaasje wijn en wat hapjes de laatste zaken doornemen.

Het onderzoek ‘Gezin in de stad’ van Lia Karsten en Naomi Felder wijst erop dat voor de top 5 van buitenspeel activiteiten zoals onderzocht door het Nipo in 2013  (1. klimmen en klauteren, 2 fietsen, 3. zelfverzonnen spelletjes, 4.tenten of hutten bouwen, 5. verstoppertje spelen) geen speelplekken nodig zijn. Sterker nog: deze worden vaak door kinderen als saai ervaren. Slechts de nodige ruimte waar kinderen hun fantasie kunnen uitleven is een voorwaarde. En die bewegingsvrijheid wordt juist tegenwoordig sterk ingeperkt, zoals te zien is in onderstaande afbeelding waar de bewegingsvrijheid van 4 generaties van 8 jaar oud is gemeten:

Bron: gezin in de stad

Bron: gezin in de stad

Keurmerk kindvriendelijkheid

Hoewel de Young Urban Professional Parents een belangrijke economische kracht in de stad zijn waar vele commerciële voorzieningen handig op inspelen wordt volgens Lia Karsten ‘eerder het bijzondere dan het gewone, het gezinsuitje dan het zelfstandig explorerende kind, eerder het commerciële dan het gewone buitenspelen’ gefaciliteerd. Voor echt kindvriendelijke steden is dan ook een verandering op beleidsniveau nodig en dat begint mondjesmaat op gang te komen. In Den Haag is er bijvoorbeeld al het gemeentelijk programma ‘Kindvriendelijke wijken’ gestart waar kinderen en ouders een stem krijgen in het veiliger én leuker maken van hun wijk en in Vlaanderen is kindvriendelijkheid als keurmerk ontwikkeld, in 2014 voor het eerst uitgereikt aan zeven steden.

Meer lezen?