Wie was Jane Jacobs eigenlijk?

Als je het hebt over de stad, dan ontkom je niet aan Jane Jacobs. Deze stadsactiviste is dit jaar 100 jaar geleden geboren, maar haar gedachten over de stedelijke publieke ruimte zijn nog springlevend. Wie is deze Jane Jacobs eigenlijk? Voor het thema ‘Bij Jane in de buurt’ zette onze stagiaire Anouk Schouten het gedachtegoed van Jane Jacobs voor jullie op een rijtje.

Wie was Jane Jacobs?

Jane Jacobs leefde van 1916-2006 en staat bekend als een van de meest prominente personen van de vorige eeuw op het gebied van stadsplanning. Deze Amerikaans-Canadese stadsactiviste uit Scranton (Pennsylvania) bracht een revolutie teweeg door zelfstudie en een vernieuwde blik op de stad na het uitbrengen van haar boek ‘Death and Life of Great American Cities’. Ondanks dat zij niet was opgeleid tot stedenbouwer of planoloog – n.b. niet eens tot een academicus – heeft ze tal belangrijke punten in de stadsplanning onder de aandacht gebracht door de stad vanuit een andere methode te benaderen: namelijk door zelf de straat op te gaan en met eigen ogen te gaan kijken hoe de stad werkt.

Jane

Waarom was haar werk belangrijk?

“Dit is een aanval op de gangbare stedebouw en stadsvernieuwing.”

Met deze zin maakt Jacobs haar standpunt direct aanschouwelijk in de eerste regel van het openende hoofdstuk. Haar boek ‘Death and Life of Great American Cities’ uit 1961 is namelijk een kritiek op de modernistische stadsplanning die tijdens de wederopbouw bloeide in de Amerikaanse steden. Het plannen van grootschalige stadswijken van bovenaf met functiescheiding – het scheiden van wonen, werken en recreëren – was Jacobs’ nachtmerrie. Ville Radieuse van de modernistische architect Le Corbusier (1887-1965), waar gewerkt moest worden op bedrijventerreinen, gewoond in flats en gespeeld moest worden in parken, was volgens haar niet juiste de manier om een stad te plannen. Zij bekeek de stad niet vanuit een stedenbouwkundige model, wat in die tijd gebruikelijk was, maar vanuit de alledaagse observatie.

Jacobs zette deze aanval als volgt uiteen: ‘[…] ik zal voornamelijk over algemene, gewone dingen schrijven: bijvoorbeeld over wat voor soort stadsstraten veilig zijn en wat voor soort niet; waarom sommige stadsparken schitterend zijn en andere levensgevaarlijke poelen van ontucht; […] wat een stadsbuurt eigenlijk is en welke taken, zo daarvan al sprake is, buurten in grote steden vervullen. Kortom, ik zal beschrijven hoe steden in het echte leven functioneren, omdat dit de enige manier is om erachter te komen welke planningsprincipes en welke vernieuwingspraktijken de sociale en economische vitaliteit van steden kunnen bevorderen, en welke praktijken en principes deze eigenschappen verzwakken.

De inspiratie voor het schrijven van haar boek haalde Jacobs vooral uit haar eigen woonwijk Greenwich Village, New York. Haar wijsheden verwierf ze uit waarnemingen en belevingen als inwoner van Manhattan en uit ervaringen van buren en vrienden. Hoewel haar manier van denken heel normaal lijkt vanuit een hedendaagse bril, was haar boek en denkwijze ontzettend radicaal. Enerzijds kwam dit door de achtergrond van Jane Jacobs als ongeschoolde huismoeder, anderzijds door haar nieuwe ideeën over stadsplannen, die aan het uiterste van de gangbare manier van denken lagen.

jane 2

Jacobs stelde zichzelf vragen als: wat maakt een buurt interessant en veilig? Wie maakt gebruik van de straat en op welke tijdstippen? Dit was totaal tegenovergesteld van wat de heersende planners deden. Waar Jacobs de mens als maat nam, werd er door de modernistische planners berekend van bovenaf. Robert Moses (1888-1981) was destijds haar grootste tegenhanger. Deze invloedrijke modernistische architect heeft vooral veel resultaten geboekt op het gebied van infrastructuur en maakte New York zoals we die vandaag nog kennen met grootschalige bruggen, tunnels en parkways. In ‘Death and Life’ bespreekt Jacobs meerdere malen waarom deze drastische ingrepen van Moses de levendigheid uit de steden haalde. Onder andere door haar kritiek en haar rol als activiste, is de Manhattan-Expressway, die Manhattan door tweeën zou delen, er nooit gekomen.

In haar pleidooi besteedt Jacobs de meeste aandacht aan de ‘diversiteit’ die een stad of straat moet bezitten om een levend organisme te zijn; het tegenovergestelde van functiescheiding. Het succes van een wijk ligt volgens Jacobs namelijk juíst in deze combinatie van functies die door verschillende bevolkingsgroepen wordt vervuld. Historicus Michael Lewis legt deze nieuwe benadering uit aan de hand Jacobs’ beschrijving van het plein Washington Square in Philadelphia:

Tot slot introduceert Jacobs introduceerde in haar werk begrippen die nog regelmatig worden aangehaald in het stedenbouwkundig discours zoals ‘ogen op straat’ (sociale controle die een gevoel van veiligheid oproept) en ‘straatballet’ (waarin de wijk als theater fungeert, de straten als podium en de bewoners als acteurs).

Waarom vinden we haar nog steeds belangrijk en laten we ons zelfs inspireren door haar gedachtegoed voor een Stadsleven?

De titel van de Stadsleven talkshow ‘Bij Jane in de buurt’ is voortgekomen uit de aandacht die Jacobs in haar werk besteedt aan het buurtgevoel. Wat is een stadsbuurt en welke rol vervullen buurten in een stad? Door het stellen van dit soort vragen werd Jacobs een van de eerste die de straat benaderde als een maatschappelijke en sociale plek. Dit was immers dé plek waar iedereen samenkomt, elkaar treft en waar het dagelijkse leven plaatsvindt. Én dit is precies de reden waarom de straat nog steeds belangrijk en actueel is. Tot op de dag van vandaag vindt het dagelijks leven van onze maatschappij plaats op straat.

Simon Franke en Gert-Jan Hospers benadrukken dit ook in het boek De levende stad: over de hedendaagse betekenis van Jane Jacobs, dat gelijk verscheen met de Nederlandse vertaling van ‘Death and Life of Great American Cities’ in 2009.

‘Wie in deze tijd Dood en Leven van grote Amerikaanse steden (her)leest, wordt verrast door de actualiteit ervan. [… ]In een schrijftstijl van vijftig jaar geleden heeft Jacobs soms wat veel woorden nodig, maar dat is ook tegelijkertijd een charme. ‘Grote Amerikaanse steden’ in de titel suggereert dat het boek niet relevant zou zijn voor Europese steden – en al helemaal vijftig jaar na verschijnen. Niets is minder waar.’

Ook is te zien dat allerlei (jonge) stadsmakers nog steeds geïnspireerd zijn door haar gedachtengoed. In Nederland zien we steeds meer een ontwikkeling voortdoen waarbij het nieuwe stadsmaken vanuit bottom-up komt, en minder vanuit de overheid. Dit leidt in Amsterdam tot een verzameling aan kleine initiatieven die zich bezighouden met de herinrichting van de stad en straat, vanuit de burgers – de gebruikers – zelf.

2346474567_8b17e76cf8_b

Credits: Brad-514

Het moge duidelijk zijn: Jane Jacobs was én is een grote inspiratiebron voor mensen die de stad maken. Tijdens Stadsleven ‘Bij Jane in de buurt’ kijken we naar wat haar gedachtegoed ons nog steeds kan leren én leggen we het langs een kritische meetlat.

Meer lezen?

  • Klik hier voor meer columns over het thema ‘Bij Jane in de buurt’.