De stad kan af en toe behoorlijk kwetsbaar zijn. Wat zijn de gevaren waartegen we ons moeten beschermen? In Stadsleven ‘Rampspoed’ bekijken we hoe we ons weerbaarder kunnen opstellen. Eva Beerling, stagiaire Stadsleven, interviewde Bart Klijnsma, adviseur crisisbeheersing, over hoe steden om kunnen gaan met terreurdreiging.
Aanslagen in Parijs, en nu?
De aanslagen in Parijs, in januari op Charlie Hebdo en in november drie tegelijkertijd, hebben bij veel mensen een gevoel van angst opgeroepen. Bij deze angst horen automatisch vragen. Hoe groot is de kans dat Nederland het volgende doelwit is? Hoe veilig zijn wij eigenlijk hier? Welke lessen hebben wij kunnen leren van deze verschrikkelijke gebeurtenissen?
Hierover heb ik gesproken met Bart Klijnsma, zelfstandig adviseur crisisbeheersing en rampenbestrijding. Zijn er veranderingen in het Nederlandse beleid tegen terrorisme doorgevoerd? Klijnsma stelt:
“Parijs, ja dat maakt het nu weer heel actueel. Vooral bij evenementen worden nu zorgvuldig allerlei scenario’s uitgetest. Zo zie je dat veiligheid meer aandacht krijgt. Maar grote veranderingen in beleid zijn er niet gekomen na de aanslagen. In Nederland hebben we al jarenlang een goede structuur rondom terrorisme-beleid.”

Credits: mafate69
Het echte gevaar: radicalisering van Nederlanders
Echter, zo benadrukt Klijnsma, dat terrorisme al tijden op de agenda van de Nederlandse steden staat, betekent niet dat we ons zomaar volledig veilig moeten wanen. Hij citeert hierin een uitspraak die vertrekkend korpschef Gerard Bouman in een interview met de Telegraaf deed afgelopen december:
“Wat betreft terrorisme is Nederland een oase in Europa. Één van de weinige plekken waar nog geen aanslag is gepleegd. Voor mij staat vast dat die er komt.”
Is een terroristische aanslag dus niet een vraag, maar een kwestie van waar, wanneer en hoe? Nou, dat is ook weer te sterk gesteld vindt Klijnsma:
“De kans dat mij of jou dit (terroristische aanslag) overkomt is natuurlijk heel klein, je hebt eenzelfde kans dat je de 30 miljoen bij de staatsloterij wint.”
Het échte gevaar ziet Klijnsma van een andere kant: in de manier waarop angst voor terroristische aanslagen ons beheerst en een zogenaamde ‘interne radicalisering’ veroorzaakt.
“Je merkt dat mensen verhit reageren. Dit zie je bijvoorbeeld in de wat kleinere crisissen rond de asielzoekerscentrums die tegenwoordig bijna elke dag plaatsvinden, zoals het incident met de varkens in Heesch. Dat vind ik eigenlijk vele malen zorgelijker dan dat je zelf betrokken raakt bij een terroristische aanslag. Dit gebeurt namelijk gewoon in de volkswijken waar jij en ik wonen. Het feit dat mensen varkenskoppen gaan ophangen en stenen door de ruiten gaan gooien bij gemeenten, die hectiek en die dynamiek vind ik vele malen zorgwekkender dan de kans dat ik bij zo’n aanslag betrokken ben.”

Credits: Josh Zakary
Het is niet alleen dit fysieke geweld wat zorgen oproept bij Klijnsma, maar ook het bredere gevaar erachter: de kans op radicalisering onder bijvoorbeeld de beïnvloedbare jeugd die toeneemt.
“Dit is uiteindelijk de voedingsbodem waar Nederland zich vele malen meer zorgen om moet maken dan om een terroristische aanslag. Want laten we wel wezen, als je naar asielzoekers kijkt, is het meeste geweld nog gepleegd door mensen die bang zijn voor asielzoekers.”
Geen stad is hetzelfde
Hoe kunnen steden zich voorbereiden op een terroristische aanslag? Klijnsma stelt dat de kern hiervan zit in een goede samenwerking op lokaal en nationaal niveau. Zo moet de nationale coördinator terrorismebestrijding naadloos samenwerken met lokale politie, hulptroepen en de brandweer. Hier valt nog winst in te behalen volgens hem.
Hoe bereiden steden zich dan het beste voor op een terroristische dreiging? De voorbereiding hangt af van een aantal factoren stelt Klijnsma. Als eerste moet een stad specifieke risico’s in aanmerking nemen. Zo zijn demonstraties een risicofactor in Den Haag, verhoogt Schiphol het risico voor Amsterdam en is de chemische industrie een gevaarlijke factor voor Rotterdam. En, tipt Klijsma, neem ook rampen uit voorgaande jaren mee. Iedere stad kan leren van lessen van de vuurwerkramp, Alphen, Moerdijk, maar ook kleinere rampen zoals in Geldermalsen, Haren of Koninginnedag in Apeldoorn.
Kortom, steden moeten ervoor zorgen dat hun “plan” goed is afgestemd op de dreigingen die zich in hun specifieke gebied afspelen, waardoor een terreuraanslag een écht grote ramp kan worden. Laten we dat tot vast agendapunt in terrorismebeleid maken.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Rampspoed‘ voor meer artikelen over dit onderwerp.