Een korst van dakdorpen op de gebouwen van Hong Kong

door Tracy Metz

Hong Kong is één van de, zo niet dé dichtstbevolkte stad van de wereld. Het is er hutjemutje: op straat, maar zelfs op de daken. Het eiland stond – voor de opgelaaide strijd met China – voor glinsterende wolkenkrabbers, het snelle geld en extreem kostbaar onroerend goed, allemaal tegen het prachtige natuurlijke decor van de scherpe bergen. Maar de stad heeft ook een onbekende laag die je vanaf de straat niet ziet.

Op de oude woongebouwen, meestal acht verdiepingen hoog, blijkt er een hele verborgen wereld te bestaan van informele zelfgebouwde dorpen óp de daken. Daarover gaat het boek Portraits from Above: Hong Kong’s Informal Rooftop Communities van Rufina Wu (tekeningen) and Stefan Canham (foto’s). Het is een indrukwekkend document, niet in de laatste plaats door de combinatie van doorzettingsvermogen en empathie waarmee de auteurs toegang wisten te krijgen tot deze armoedige, marginale gemeenschappen en het vertrouwen van de inwoners wisten te winnen.

Ze noemen deze rooftop communities, die als een korst over de bestaande stad liggen, ‘de informele skyline van Hong Kong’. De mensen die er wonen hebben geen andere opties, in een (tot voor kort) welvarende stad van ruim 7 miljoen inwoners, dus bijna 7.000 per vierkante kilometer.

De bewoners zie je niet op de foto’s, maar de auteurs vertellen ons veel van hun verhalen. In de wijk Sham Shui Po, bijvoorbeeld, zijn zes daken verbonden door middel van stoelen en ladders en zijn er – waarschijnlijk – tien huishoudens daar gevestigd. In één van de ‘huizen’ zijn platen golfplaat met touw aan elkaar geknoopt om het regenwater naar een plastic bak te voeren. “Dit echtpaar ontvangt nooit bezoek,” schrijven ze. “Ze vinden hun woonsituatie te gênant.” Een andere ‘woning’ heeft geen toilet, maar de bewoonster vindt dat de moeite waard omdat ze daardoor haar keuken niet hoeft te delen.

Niet alle dakwoningen zijn ellendig. Sommige appartementen zijn groot en relatief geriefelijk, en veel mensen genieten van het sociale leven op het dak. Eén dak in de wijk Tai Kok Tsui bijvoorbeeld bevat 35 eenheden, sommige zelfs drie verdiepingen hoog, allemaal verbonden met een labyrint aan gangen en trappen. Er is zelfs een gebouw ingestort onder het gewicht van de informele, dus ook niet geïnspecteerde woningbouw van drie lagen op het dak.

In zijn goed geïnformeerde slotessay verklaart dr. Ernest Chui van de Universiteit van Hong Kong hoe deze ‘woningen’ in een wettelijk no man’s land zweven – illegal, maar getolereerd en zelfs in zekere zin erkend. De post wordt er immers bezorgd, de overheid levert water, de nutsbedrijven voorzien ze van telefoon, tv, gas en elektra. Het komt erop neer, dat de lokale overheid pas tegen de dakdorpen in actie komt als er klachten zijn.

Niet alleen de bouwsels zijn wankel, maar ook de rechten van de bewoners. Alle bewoners vertellen de onderzoekers dat, hoewel ze graag een mooier woning zouden wensen, ze bang zijn dat ze uit hun dakhuis worden gezet en worden afgevoerd naar de nieuwe wijken aan de rand van de stad. Daar is vervoer duur en ze kennen er niemand. Ze weten niet wie ze meer moeten vrezen, de onbarmhartige huisbazen of de overheid.

Portraits from Above: Hong Kong’s Informal Rooftop Communities, door Rufina Wu en Stefan Canham, uitg. Peperoni, 2009.