Waar staan publieke waarden in een algoritmische samenleving? Interview Martijn de Waal

Algoritmes worden op steeds grotere schaal ingezet om het gedrag van burgers te definiëren en te voorspellen. Op basis van deze voorspellingen worden vervolgens beslissingen genomen, die verregaande en onomkeerbare invloed hebben. Grote platforms als Uber en Facebook hebben steeds meer invloed op ons leven en de samenleving. Maar hoe gaan publieke collectieve waarden samen met deze commerciële platforms? Stadsleven stagiair Willemijn Oosterhof interviewde Martijn de Waal, onderzoeker bij de Hogeschool van Amsterdam en co-auteur van het boek ‘De Platformsamenleving. Strijd om publieke waarden in een online wereld’.

Platformen zoals Facebook, Uber en Airbnb maken steeds meer deel uit van ons leven, en in de toekomst zal dat waarschijnlijk alleen nog maar meer worden. Over de invloed van dit soort platforms op ons leven en meer in het specifiek op onze publieke waarden, schreef Martijn de Waal samen met José van Dijck en Thomas Poell het boek ‘De platformsamenleving: strijd om publieke waarden in een online wereld’ (2016).

Stad als interface

De interesse van de Waal in digitale platforms gaat enkele jaren terug toen hij zijn proefschrift ‘De stad als interface’ (2013) aan de Rijksuniversiteit Groningen schreef over wat de opkomst van dit soort digitale media doet met de ervaring van de stad. Zijn interesse ligt voornamelijk in publieke ruimte, ofwel “plekken waar mensen elkaar ontmoeten, waar collectieve rituelen worden opgevoerd, conflicten zichtbaar worden en waar ook sociale cohesie kan ontstaan”. Belangrijk hierbij is dat deze ruimte niet stopt bij het fysieke. De Waal merkte dat de oriëntatie op de stad en op ruimte steeds meer digitaal verloopt:

“Als je ergens heen moet fietsen, dan kijk je waarschijnlijk eerst even op Google Maps waar het is. Als je uitgaat dan zie je op Facebook op welke plekken je vrienden zijn geweest. Of als je naar een restaurant gaat, dan lees je eerst even op IENS.”

Jouw oriëntatie op de stad wordt dus steeds meer beïnvloed door digitale platforms. Het algoritme van Facebook bepaalt bijvoorbeeld ook wat jij ziet in de stad en dus ook hoe je de stad ervaart: “De stad ervaar je niet alleen maar via de ‘fysieke interface’, maar ook via de digitale interface”, aldus De Waal.

Kijk hier de presentatie terug van Martijn de Waal tijdens Stadsleven ‘De digitale ander’ op 26 mei 2015 over zijn boek ‘De stad als interface’:

De grote invloed van de digitale platforms op de ervaring van de stad is een belangrijke constatering waar het boek ‘De platformsamenleving’ verder op door gaat. Het boek richt zich voornamelijk op de invloed van deze platforms op publieke waarden. Veel platforms doen zich namelijk nogal wel eens voor als “hoeders van publieke waarden” die de deeleconomie faciliteren. Het boek benadrukt echter het tegendeel en licht uit hoe publieke waarden, zoals toegankelijkheid, veiligheid en kwaliteit, juist ondermijnd worden door sommige van deze platforms.

Platforms ondermijnen publieke waarden

Hoe beïnvloeden platforms dan publieke waarden? Neem bijvoorbeeld de publieke waarde veiligheid. Chauffeurs van taxidiensten moeten zich houden aan regelgeving, zoals een maximum aan het aantal uur werken op een dag. Platforms claimen dat dergelijke regulering niet meer nodig is, omdat ze door middel van hun reputatiesystemen het kaf van het koren kunnen scheiden. Chauffeurs die lager dan bijvoorbeeld vier van de vijf sterren scoren, mogen dan niet meer mogen deelnemen aan het platform. De Waal: “Deze partijen zeggen dus eigenlijk: we hebben de overheidsregulering niet meer nodig, want wij hebben ons reputatiesystemen en dat is veel handiger dan de overheid die taxivergunningen uitgeeft en controleert.” De markt reguleert dus zichzelf. Maar er zitten ook een aantal haken en ogen aan zo’n systeem. Passagiers kunnen lang niet alles goed beoordelen:

“Of de remmen van de taxi het niet doen, dat merk je pas als het te laat is. Of als de chauffeur misschien al 14 uur achter elkaar heeft gewerkt en veel te moe is. Dat weet je niet, maar dat merk je pas op het moment als het fout gaat.”

Verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt

Het probleem zit voor een groot deel in een verschil in visie op de vraag waarvoor platforms precies verantwoordelijk zijn. Neem bijvoorbeeld de journalistiek. Traditionele journalisten volgen idealiter een “journalistiek ethos” na, wat inhoudt dat ze het het hele debat in kaart willen brengen en verschillende perspectieven bij elkaar proberen te brengen. Bij Facebook daarentegen wordt jouw mening veelal bevestigd doordat algoritmes jou laten zien wat jij leuk of interessant vindt. Dit wordt ook wel de filterbubbel genoemd. Het verschil in verantwoordelijkheidsgevoel legt de Waal uit:

“Terwijl de journalist zou zeggen ‘het is mijn verantwoordelijkheid om die verschillende perspectieven bij elkaar te brengen’, zegt Facebook ‘nee hoor, alle perspectieven staan wel op Facebook, dus dan moet je gewoon een meer diverse vriendengroep vinden’. Facebook zegt dus ‘het is jouw verantwoordelijkheid’.”

Platforms trekken hun handen af de journalistieke verantwoordelijkheid om het debat als geheel te presenteren door te benadrukken dat ze slechts een marktplaats faciliteren. Ze doen zich voor als ‘verbinders’. De Waal: “Uber ziet zich niet als taxibedrijf, en Facebook geeft aan ‘wij zijn geen mediabedrijf’”. Maar daarentegen groeit Facebook bijvoorbeeld wel steeds meer in zijn positie als nieuws-verschaffer. De invloed van Facebook wordt dus groter, maar dat kan ten koste gaan van de diversiteit van het nieuws wat jij te zien krijgt. Tegelijkertijd zie je platformbedrijven door deze discussie wel aan het schuiven zijn met hun positie. Zo is Facebook onlangs begonnen met experimenten met het checken van feiten in nieuwsberichten, na kritiek over de opmars van fake news.

“Zo zie je dat de invulling van publieke waarden een voortdurende strijd is tussen verschillende en ook verschuivende visies op wat platformen nu eigenlijk zijn, en welke plek ze innemen in de samenleving. Facebook is geen traditionele journalistieke organisatie, noch slechts een kanaal voor prive-communicatie zoals een telefoonmaatschappij. Welke verantwoordelijkheden horen daarbij? Daarover gaat de strijd die wij in ons boek beschrijven.”

Werkgever of werknemer?

Wat je eigenlijk ziet is dat klassieke tegenstellingen niet meer opgaan, aldus de Waal. Er is een nieuwe middenpositie ontstaan waarbij het onduidelijk is welke verantwoordelijkheden daarbij horen. Het onderscheid tussen werkgever en werknemer is bijvoorbeeld niet zo eenduidig meer in het geval van Uber chauffeurs. Zijn het nu werknemers of ondernemers?

“Wat je ziet is dat er bij een heleboel van die platforms een tussenvorm ontstaat, waarbij platforms mensen in staat stellen of het veel makkelijker maken om activiteiten aan te bieden. Ze halen veel gedoe weg: je kunt makkelijk klanten vinden, ze organiseren de transacties voor je. Ze stimuleren eigenlijk ondernemerschap”

Maar tegelijkertijd gedragen ze zich ook als werkgever doordat ze ook op een bepaalde manier soms gezag uitoefenen. Denk hier bijvoorbeeld aan het vaststellen van prijzen en andere regels voor chauffeurs. Het klassieke onderscheid tussen werkgever en werknemer gaat dus niet meer op en daarom is het ook zo lastig om hier regelgeving op te baseren die publieke waarden kunnen waarborgen. De platformsamenleving is zo te begrijpen als een strijd tussen verschillende visies op de manier waarop publieke waarden het beste georganiseerd kunnen worden. En vooralsnog zitten we daar middenin.

 Meer lezen?

  • Martijn de Waal zal te gast zijn tijdens de live talkshow Stadsleven ‘Discrimineren met data’ van woensdag 31 mei, 20.00-22.00 uur in de Balie gaan. Koop hier je kaartje.
  • Lees meer blogs in ons dossier ‘Discrimineren met data‘. Wellicht ben je ook geïnteresseerd in ‘Big Data: wat weet de stad van mij?’ Hoe onze interactie met elkaar door digitale technologie verandert is te lezen in De digitale ander