Pas op: een groene stad betekent niet persé een sociale stad

Het is duidelijk: we moeten van een stad die draait op fossiele brandstoffen naar een post-fossil city. Maar hoe ziet deze stad eruit? Waaraan moet je denken bij het plannen van een post-fossil city die werkt op alle vlakken? Programmamaker Sanne van der Beek schrijft over hoe niet alleen klimaatverandering te beschouwen is als een vorm van gentrification, maar hoe een kloof tussen arm en rijk ook potentieel dreigt voor de post-fossil city.

We hebben een andere beeldtaal nodig om te praten over klimaatverandering stelt Rebecca Solnit, schrijfster van o.a. The Encyclopedia of Trouble and Spaciousness, een bundel van essays die ze heeft gepubliceerd bij verschillende media. Eén van die essays is ‘Klimaatverandering is geweld’, in 2014 ook gepubliceerd in The Guardian. Klimaatverandering als geweld op globale schaal, systematisch en continue, begaan door enkelen, waar velen het slachtoffer van worden en dat verbonden is met andere vormen van onrecht als armoede, honger, onderdrukking en economische uitbuiting.

De Nederlandse fotograaf Kadir van Lohuizen legt dat geweld vast in zijn indrukwekkende fotoserie  ‘Where will they go? The human consequences of rising sea levels’. In zijn visie staat ons een enorme stroom klimaatvluchtelingen te wachten, die hun land moeten verlaten vanwege een stijging van de zeespiegel. En volgens hem moet je niet alleen denken aan arme landen zoals de Philippijnen waaruit die klimaatvluchtelingen komen. Maar ook Miami, nu nog dé real estate stad van de V.S. oostkust, is het moderne Atlantis dat binnen 40 jaar verzwolgen zal zijn door het water.

Ons taalgebruik over klimaatverandering is nu vrij afstandelijk en wetenschappelijk en verhult daarmee de ongelofelijk grote sociale implicaties. Solnit stelt dan ook dat het begint met een juist taalgebruik: “The revolt against brutality begins with a revolt against the language that hides that brutality.”

Klimaatverandering is ook een vorm van gentrification

In een recenter essay uit 2016 maakt Solnit dit geweld nog concreter als ze klimaatverandering benoemt als een vorm van gentrification, het proces waarin een complexe en diverse omgeving verandert in een homogeen milieu door uitstoting van de ‘zwakkere’ delen en zo van een inclusieve in een exclusieve omgeving verandert:

Think of climate change as a globalized form of gentrification, reducing complex environments, uprooting species and cultures, punishing the poor and rewarding the rich – or at least leaving them out of the purges.

Klimaatverandering zorgt net als gentrification voor verarming van het milieu, voor de sterfte of marginalisering van soorten en voor de noodgedwongen verplaatsing van mensen die al decennia of eeuwen op dezelfde plek wonen en daarvan afhankelijk zijn. Waar de opwarming van de aarde vooral wordt veroorzaakt door de rijksten op aarde, die het leeuwendeel van de CO2-uitstoot veroorzaken, heeft deze elite voorlopig weinig last van de opwarming: het zijn de ‘gewone mensen’ die de kosten zullen dragen. 

Thanks to climate change, there is already immense suffering and loss, of places, species, crops, homes. The poor are often the people deeply rooted in place, whether they’re fisherfolk in the Mekong Delta (due to go underwater from rising seas) or farmers in desertifying Africa or India, where a horrific heatwave and drought killed at least 300 last month and left 330 million without enough water. The rich can always move on if their beachfront home floods or the weather in the Azores or Miami becomes unbearable, as it did last month in Cambodia during “the most intense heatwave ever observed in south-east Asia”, where the temperature reached 108.7F (42.6C) for the first time ever recorded.

Waar Solnit het in haar stuk heeft over San Fransisco is voor veel mensen New Orleans hét symbool van klimaatgerelateerde gentrification. Een stad die qua bevolkingssamenstelling compleet veranderde na de orkaan Katrina. The New York Times maakte na tien jaar de balans op in dit artikel en in deze korte documentaire:

Maar: ook een groene stad is nog geen sociale stad

Maar wacht even, bovenstaande problemen kunnen als we niet oppassen ook optreden in een stad die draait op groene energie, stelt Pallas Agterberg, directeur strategie van de netwerkbeheerder Alliander in dit interview in Vrij Nederland van afgelopen november. 

Als mensen accu’s in hun woningen installeren zodat ze zonne-energie, of de energie uit hun elektrische auto kunnen opslaan, kunnen ze zich afkoppelen van het netwerk en helemaal zelfvoorzienend zijn. Dat klinkt mooi, maar als huishoudens zich van het elektriciteitsnetwerk afkoppelen, betalen ze er ook niet meer aan mee. Zo ontstaat de situatie dat rijke gezinnen een woning met panelen en een accu hebben, terwijl arme mensen blijven zitten met de kosten voor het netwerk. Agterberg verwijst naar Duitsland en Denemarken waar dit al gebeurt. Daar bestaat de elektriciteitsrekening van gezinnen voor 90 procent uit overheidsheffingen. Dat bedrag komt terecht bij de armste gezinnen, omdat de rijkeren hun netwerkaansluiting opzeggen en zelfvoorzienend worden.

Waar Nederland in vergelijking met deze twee landen nog enorm achterloopt op het gebied van duurzame energie kan dat voor de sociale groene stad een voordeel zijn volgens Agterberg. Wij kunnen namelijk nog een ruk aan het stuk maken naar de oplossing: alle woningen beschouwen als 8 miljoen kleine energiecentrales die onderling stroom uitwisselen.

Op dit moment subsidieert de overheid massaal grote windparken en het bijstoken van biomassa. Die subsidies worden betaald uit extra heffingen op de energierekening. Ik zeg: stop daarmee, want rijkere gezinnen dreigen massaal van het net af te gaan en dan wordt het onbetaalbaar. In plaats daarvan moet je zorgen dat alle woningen, ook die van armere gezinnen, energiecentrales worden in plaats van een energiegebruikers.

Meer lezen?

  • Pallas Agterberg zal te gast zijn in de live talkshow Stadsleven ‘Als de olie op is’ van dinsdag 28 maart, 20.00-22.00 uur in de Balie. Koop hier je kaartje.
  • Meer blogs en artikelen vind je in ons dossier ‘Als de olie op is’