Donald Trump wordt de nieuwe president van de Verenigde Staten. Zijn aanhangers wonen grotendeels op het platteland. Wat betekent zijn overwinning voor steden? Op 24 januari, 4 dagen na Trumps beëdiging, vraagt Stadsleven wat het betekent om te leven in Trump Town. Stadsgeograaf Gerben Helleman, auteur van de blog Stadslente, beschrijft door terug te kijken in de geschiedenis hoe een nieuwe president ook een nieuwe relatie tot stedelijke planning inhoudt.
De relatie tussen Amerikaanse steden en de nationale overheid is er één van vallen en opstaan. Afhankelijk van de tijdgeest en het soort president bemoeit het Witte Huis zich in meer of mindere mate met de stad en/of haar bewoners.
Roosevelt: New Deal
Het nationaal beleid was voor het eerst van grote betekenis toen president Roosevelt (1933-1945) via de welbekende ‘New Deal’ zijn land uit de grote depressie probeerde te trekken door het subsidiëren van de bouw van gemeentegebouwen, scholen, infrastructuur en woningen. Na de Tweede Wereldoorlog ging Washington zich ook echt bemoeien met steden door van bovenaf programma’s op te leggen ten behoeve van krotopruiming en de uitbreiding van het wegennet.
Johnson: HUD
Als antwoord op deze jarenlange ‘vernietiging’ van de binnensteden richtte Johnson (1963-1969) het nu nog altijd bestaande ‘Department of Housing and Urban Development’ (HUD) op. Hun eerste taak was het herzien van de beleidsprogramma’s en subsidies voor stedelijke vernieuwing. Daarbij zette men in op het beter coördineren van de wildgroei aan federale hulp en het beter laten aansluiten van de beleidsprogramma’s op de lokale middelen en kwaliteiten. En kreeg naast het fysieke ook het sociale aspect van stadswijken aandacht. In plaats van het verplaatsen van de lagere inkomens werd voor het eerst de strijd tegen armoede en rassenongelijkheid opgepakt.
Nixon: Block grants
De Republikein Nixon (1969-1974) zorgde voor een nieuwe verhouding tussen de nationale en lokale overheden. Hij schafte de geoormerkte objectsubsidies af. Subsidies werden gebundeld, gelijkmatig verdeeld en steden kregen de vrijheid om te bepalen waar ze dat aan wilde uitgeven. Het gevolg was wel dat steden als Detroit en Cleveland de subsidies moesten gaan delen met rijke, opkomende steden als Houston en Phoenix, die het geld onder andere gebruikten voor de aanleg van golfbanen.
Reagan, Clinton & Bush: Free market
Onder Reagan (1981-1989), groot voorstander van eigen woningbezit, suburbanisatie en de nieuwe steden in het zuiden, nam de bijdrage van de nationale overheid aan stedelijke vraagstukken flink af. Clinton (1993-2001) probeerde nog wel enige aandacht te besteden aan de woonbehoeften van lagere inkomens in stadswijken, maar eigenlijk zette de trend van de jaren tachtig door en verdween stedelijk beleid helemaal van de nationale agenda. Onder George W. Bush (2001-2009) was dat al niet veel anders. Zijn beleid was in zekere zin een voortzetting van de filosofie van president Reagan: bevrijd de burger van de overheid en de burger zal alles bereiken wat hij in zich heeft. Hij bezuinigde op sociale woningbouw en besteedde vier keer zoveel geld aan snelwegen dan aan openbaar vervoer. Of om Bush zijn eigen woorden te gebruiken: “What will I do for public transport? I will improve the economy so you can find good enough work to be able to afford a car.”
Obama: Place-based strategy
Barack Obama (2009-2017) was de eerste president sinds de jaren zeventig die het weer durfde om een nationaal beleid rondom steden uit te schrijven, waarbij hij – in tegenstelling tot zijn laatste voorgangers – de potenties van de steden benadrukte en wees op de nadelen van suburbanisatie voor milieu en portemonnee. Zijn erfenis is vooral dat het Rijk anders is gaan werken. Rijksmiddelen worden nu een stuk efficiënter en effectiever ingezet door middel van interdepartementale samenwerking, door deregulering, door het loslaten van het gelijkheidsprincipe, door het bundelen van subsidies en door deze beter te laten aansluiten op de lokale behoeften. Net als bij veel andere thema’s heeft de economische crisis en de Republikeinse meerderheid in het congres er echter voor gezorgd dat de federale programma’s in omvang beperkt zijn gebleven.
Dit is een samenvatting van twee artikelen die Gerben Helleman eerder schreef op zijn blog Stadslente over Amerikaanse presidenten en stedelijk beleid.