Stadsmaken van onder- én bovenaf – Essay Vlucht naar voren

28 November organiseren we een speciale live editie van het multimediaproject Tracy in Nederland waarin we met makers en meedenkers een heel bijzondere blik op Nederland werpen aan de hand van de thema’s wonen, water en vrije tijd. Onderdeel van Tracy in Nederland is het essay Vlucht naar Voren waarin Tracy Metz de balans opmaakt. Waar staan we nu in de stad en vooral: waar moeten we heen? Hieronder een voorproefje uit dit essay.

Wie beslist?

Het schrikbeeld van de succesvolle stad is Londen, waar hele wijken zijn overgenomen door dure pied à terres en de stad in één grote bouwput is veranderd voor een nieuwe hausse aan supersized woontorens en kantoorgebouwen. In een stuwend artikel in de Financial Times verwoordt architectuurcriticus Edwin Heathcote zijn vrees dat deze glinsterende vernieuwde stad niets te maken heeft met de mensen die er wonen en werken. “Walking through its fast-changing streets there is a sense that the new is inevitably bigger than the old; glassier, shinier, but rarely better.” Hij citeert de Amerikaanse criticus Lewis Mumford: ‘The chief function of the city is to convert power into form, energy into culture.’ Maar in het Londen van vandaag, schrijft Heathcote, “the chief function would seem to be to convert space into money. Is that ambition enough?”

In deze tijden van koortsachtige investeringen enerzijds en een groeiende schaarste en ongelijkheid anderzijds moet stadsstaat Nederland zich dezelfde gewetensvraag stellen. Als we niet net als Londen alleen een stad willen zijn die ruimte in geld omzet – wat dan wel? Wat voor stad willen we zijn? En wie beslist?

stadsmaken-twitter

 

Nieuwe stadsmakers in vruchtbaar vacuüm van de crisis

Alleen al de vraag stellen ‘Wie beslist?’ is in Nederland een breuk met het verleden, om niet te zeggen een revolutionaire daad. Het stond namelijk altijd gewoon vast wie dat besliste: de overheid leverde in brede streken een visie op de ruimtelijke inrichting van het land waarna provincies met structuurvisies en gemeenten aan de hand van bestemmingsplannen, samen met woningcorporaties, beleggers en ontwikkelaars de boel regelden. Nu niet meer.

Een flinke crisis heeft ook voordelen. Toen het reguliere proces van bouwen en ontwikkelen stil viel, stonden er burgers op die de inrichting van de stad, van de eigen buurt zelf ter hand namen. Het bleek een vruchtbaar vacuüm, waarin het hele traditionele systeem van stadsontwikkeling in een ander, onzekerder daglicht werd gesteld. Voor gemeenten is het ook een verwarrende tijd: ze krijgen van het rijk juist meer taken toegeschoven op het gebied van de ruimtelijke ordening, terwijl burgers zich steeds meer de inrichting en het gebruik van de stad toeëigenen. ‘Happy agitators’ noemt Frans Soeterbroek ze in het boek Het nieuwe stadmaken: Van gedreven pionieren naar gelijk speelveld van Trancity*Valiz.

Stadsmaken van onder én bovenaf

De vraag is nu, hoe krijg je die twee werelden op elkaar aangesloten? De ongeduldige, licht-anarchistische, eigengereide, informele werkwijze van de stadmaker sluit niet aan die van de overheid of de spreadsheetgestuurde aanpak van de financiële wereld. De ‘happy agitator’ hanteert een heel andere definitie van rendement dan de CFO van een pensioenfonds in een ander land.

We komen nu uit de crisis en ontdekken dat we op twee parallelle sporen zitten: de gladde neo-liberale snelweg waarin het grote geld beslist, en het kleinschalige doe-het-zelf hobbelpaadje dat de vrucht is van heel veel eigen initiatief en doorzettingsvermogen van de ‘stadmakers’. Menigeen vreest dat we nu teruggaan naar business as usual: en stad gedicteerd door de overheid en betaald door beleggers en ontwikkelaars. Maar er is geen weg terug – of beter gezegd, dat moeten we niet willen. Dat is de volgende vlucht naar voren: het uitvinden van een nieuw model waarin ruimte is voor het herwonnen eigenaarschap van mensen who give a damn, gedragen door de stuwkracht van de traditionele partijen. Ik denk dat we het kunnen.

Meer lezen?