28 November organiseren we een speciale live editie van het multimediaproject Tracy in Nederland waarin we met makers en meedenkers een heel bijzondere blik op Nederland werpen aan de hand van de thema’s wonen, water en vrije tijd. Onderdeel van Tracy in Nederland is het essay Vlucht naar Voren waarin Tracy Metz de balans opmaakt. Waar staan we nu in de stad en vooral: waar moeten we heen? Hieronder een voorproefje uit dit essay.
Gentrification als scheldwoord
Het nieuwe gebruik van bestaande gebouwen levert veel op voor de stad. Jane Jacobs zei het al: “New ideas must use old buildings.” Dat brengt nieuwe leven en geldstromen en klanten in de buurt – maar is ook onderdeel van dat omstreden proces dat we gentrification noemen, afgeleid van de gentry, de welgestelde burgerij. Net als toerisme is gentrification een scheldwoord geworden. In een marktconforme samenleving als Amerika begrijp ik dat goed. De gevolgen zijn vaak rampzalig voor de zittende bewoners: de huren gaan ophoog en ze moeten hun huizen, winkels en werkplaatsen uit. In Nederland gaat het minder hard, hier gooien we mensen niet zo gauw op straat, we kennen huursubsidies en (voorlopig nog) woningbouwcorporaties. De gentrification zie je vooral aan de duurdere winkels en koffietentjes met wifi en een verschuiving van de demografie naar blank en hoogopgeleid, vaak met kinderwagen.
Toch loopt ook hier het gesprek hoog op. Voor het digitaal magazine van mijn talkshow Stadsleven somde Amsterdams hoofdplanoloog Jos Gadet in een column de voordelen ervan op: “Gentrification biedt een (vaak particuliere) investering in de kwaliteit van de stad, het creëert banen, de mondigheid van de buurt wordt vergroot, WOZ-waarden stijgen waardoor de belastinginkomsten voor de stad toenemen, en het draagvlak voor voorzieningen verruimt.”Hij sluit af met een citaat van oud-burgemeester van New York Bloomberg: “Gentrifiers pay the bills!”
Het kwam hem op een boze reactie te staan van UvA-stadsgeograaf Wouter van Gent: “De gemeente staat in dienst van de economie en de planners bouwen aan een stad die aantrekkelijk is voor henzelf, de professionele middenklasse… De gemeente erkent de kracht van de gemengde stad, maar kiest er juist voor om processen van verdringing en uitsluiting verder op te voeren.” Het in mijn ogen meest overtuigende argument van Van Gent is een ander, een emotionele: veel zittende Amsterdammers voelen zich niet meer thuis in eigen straat en stad. En als overal dezelfde hippe koffietentjes en hebbendingenwinkels komen, verdwijnt het onderscheidende karakter van een buurt – totdat de mode voorbij is en er weer andere horeca en middenstand komt.
Gentrification als overheidsbeleid van diversiteit
Tot mijn verwondering heeft niemand het erover dat gentrification al jaren overheidsbeleid is. Sterker nog, het mengen van bevolkingsgroepen is al heel lang een Nederlands ideaal. Van oudsher hebben we sociale woningen gebouwd op mooie plekken in de stad, vanuit de idealistische, of misschien wel ideologische opvatting dat het goed is voor ons om mensen van diverse pluimage tegen te komen. Het idee achter de ‘Vogelaarwijken’ in 2007, genoemd naar de toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, was dat deze veertig wijken baat zouden hebben bij het toevoegen van bewoners met een hoger opleidings- en inkomensniveau (en misschien een ander ethnische achtergrond, al werd dat er nooit bij gezegd). Onderdeel van dat beleid – het enige onderdeel dat volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau effect had – was het grootschalig slopen van naoorlogse flats en het bouwen van koopwoningen. Het recept van de Bijlmer, zeg maar. Vergeleken daarmee kun je zeggen dat het huidige proces van gentrification sluipend, maar ook minder cru verloopt.
Richard Florida lanceerde in 2005 de stelling dat de wereld ‘spiky’ is geworden. Mensen willen bij elkaar zitten op de plekken waar het gebeurt – werk, seks, uitwisseling van ideeën. Steden zijn spikes. Binnen zo’n spike sorteren mensen zich uit langs verschillende lijnen – etniciteit, opleiding, leeftijd, en steeds belangrijker: lifestyle. Mensen die in een spike wonen, hebben meer met mensen in andere spikes, desnoods aan de andere kant van de wereld, ook al komen ze elkaar niet fysiek tegen, dan met de eigen achtertuin. De hoogopgeleide dertiger in Amsterdam-Oost kan naast een rasechte Amsterdamse wonen, ze groeten vriendelijk op de trap maar komen elkaar verder niet tegen. Ze hebben hun eigen paden en plekken, de ene gaat naar het hippe koffietentje en de ander naar het buurthuis. Ze zijn ‘vertrouwde vreemden’ van elkaar – en dat is genoeg. Dat is ook heel wat minder rigide dan in de tijden van de verzuiling, toen je vanuit je geloof verplicht was om te kopen bij de katholieke cq protestantse slager en naar de katholieke cq protestantse school te gaan. Met gentrification wordt een wijk diverser – ook al lopen de verschillende groepen als olie en azijn langs elkaar.
Meer lezen?
- Lees hier het hele essay ‘Vlucht naar voren‘
- Bekijk hier de audiotour ‘Wonen’ van het multimediaproject ‘Tracy in Nederland‘ met interviews met socioloog Arnold Reijndorp, fotograaf Theo Baart en architect Pi de Bruijn
- Bekijk hier de audiotour ‘Water’ van het multimediaproject ‘Tracy in Nederland‘ met interviews met watergezant Henk Ovink, boer Nol Hooijmayers en Florian de Boer van de Urbanisten
- Bekijk hier de audiotour ‘Vrije Tijd’ van het multimediaproject ‘Tracy in Nederland‘ met interviews met Hans Mommaas (directeur van Planburea voor de Leefomgeving), toerisme-expert Stephen Hodes en Elmar Hoogendoorn van de Boerinn