Bezuinigingen dwingen steden andere financiële bronnen te zoeken om de kosten van infrastructuur en openbare ruimte te dragen. Bedrijven blijken maar al te graag in dat gat te springen. De commercie als hoeder van onze stedelijke openbare ruimte: zegen of zorg? Stagiair Sam Duijf sprak alvast met Joop de Boer die te gast is in de talkshow ‘Stad Zoekt Merk‘. De Boer is co-founder van Pop-Up City en Golfstromen die langdurig onderzoek doet naar ‘brand urbanism’. De Boer wil door middel van internationale casussen laten zien dat zowel bedrijven als publieke organisaties kunnen leren van manieren om openbare ruimtes te (her)profileren.
‘Brand urbanism’ brengt kennis & expertise van merken naar de stad
Joop de Boer doet samen met zijn collega Jeroen Beekmans al ruim twee jaar onderzoek naar het stedelijke fenomeen ‘brand urbanism’. Dit houdt kort gezegd in dat de inrichting van publieke ruimtes deels door de overheid en deels door het bedrijfsleven tot stand wordt gebracht. Het komt erop neer, benadrukt de Boer, “dat het van belang is dat er een samenwerking tot stand komt tussen een merk en een stad waarbij het merk meebetaalt of mede-initiator is voor een stedelijk project”. Publieke organisaties zijn door legio redenen genoodzaakt om een openbare ruimte te (her)profileren met behulp van een commerciële private partij. Overheden kunnen de vaak hoge kosten niet zelf opbrengen, vandaar dat er steeds vaker wordt gekeken naar een samenwerking met het bedrijfsleven. Daarnaast hebben private en semi-private partijen vaak meer kennis en expertise over de profilering van openbare ruimtes. Private bedrijven met uitgebreide kennis over art direction en marketing kunnen in samenspraak met een overheid een stedelijk of infrastructureel probleem oplossen. Zo gebeurde dat bijvoorbeeld in Portland waar het sportmerk Nike deelfietsen aanbiedt.

Credits: JKehoe_Photos
Een ander mooi soortgelijk voorbeeld vindt de Boer het project van de grote bank Barclays die een deelfietsplan heeft ontwikkeld in Londen. Hier heeft de grootste Engelse bank de overheid geholpen door de mobiliteit in de stad te verbeteren door een groot aantal deelfietsen te realiseren. Een voorwaarde was wel dat de overheid haar infrastructuur eerst in orde moest maken voordat het project van start kon. Het miljoenenproject is niet alleen een mooie PR-stunt voor de bank, maar “Barclays afficheert zich op deze manier ook met de gezondheid van de mens en duurzame mobiliteit”, aldus de Boer. “Omdat brand urbanism geclusterd zit in stedelijke omgevingen”, voegt de Boer toe, “is het daarom ook belangrijk voor deze bedrijven om zorgvuldig na te denken over hoe ze zichzelf, en vooral hoe ze een publieke ruimte willen profileren”. Brand urbanism blijft voor lange tijd zichtbaar in een druk bezochte stad. Het vereist daarom kunde, weloverwogen beleidsvoering en “een goed plan” aan de kant van commerciële bedrijven.
Over publiek-private smaak valt niet te twisten
De Boer erkent dat dit “goede plan” lastig is aan te wijzen en dat het vaak neerkomt op een kwestie van “smaak”. Want hoe voorkom je als stad eigenlijk dat een deels uit handen gegeven stedelijk project vol komt te hangen met in-your-face-reclame? Waar ligt de grens tussen een subtiel logootje van een ogenschijnlijk vrijgevig commercieel bedrijf en een agressieve logo-lawine? “Dit is heel lastig”, zegt de Boer. “Hiervoor is een goede smaak nodig. Dit betekent dat overheid en merk hetzelfde doel nastreven en duidelijke afspraken moeten maken wat betreft de inrichting van openbare ruimtes”. Het zijn dus de overeenkomstig gemaakte afspraken die het stedelijk project in toom houden en alle risico’s op deze manier in de kiem proberen te smoren. Want ondanks dat een commerciële partij het grootste aandeel heeft in het creatieve proces, en hier ook het kapitaal voor beschikbaar stelt, heeft de overheid nog steeds een grote vinger in de pap vanwege diverse schriftelijke afspraken en bestemmings- en communicatieplannen bijvoorbeeld. De creatieve afdelingen zullen dus nooit buiten weten van een overheid om beleid kunnen voeren. Dit gaat altijd in goede samenspraak.
Brand urbanism is bovendien niet uitsluitend weggelegd voor grote spelers op de markt zoals Nike en AkzoNobel. Ook op kleinere schaal komen bedrijven met innovatieve oplossingen om sociaal-maatschappelijke problemen te tackelen. Zo financierde Converse enkele jaren geleden een project in Amsterdam-Noord waardoor er een openbaar skatepark gebouwd werd. De samenwerking tussen het stadsdeel en het merk resulteerde in een publieke voorziening waardoor de jeugd een (ontmoetings)plek kreeg aangeboden waar ze kunnen skaten.
Na brand urbanism “grand urbanism”?
De Boer verwacht dat het in de toekomst om meer grotere projecten gaat draaien. Tegenwoordig zetten publieke partijen een zogeheten ‘tender’ uit, een call waar commerciële bedrijven op kunnen reageren. Na uitvoerig overleg kan er bij een match over worden gegaan tot concrete beleidsvoering om een openbare ruimte op te knappen. De Boer is enthousiast dat stad en merk elkaar proberen op te zoeken op zulke manieren. Het fenomeen brand urbanism is nog relatief nieuw, maar de Boer verwacht dat de samenwerking steeds meer en in steeds grotere mate wordt aangegaan. Stiekem hoopt de Boer zelf nog op een “verbinding leggend” bedrijf (zoals een internetprovider) die eindelijk eens die langverwachte brug tussen Centraal Station en Amsterdam-Noord gaat aanleggen. Dan zou de Boer na zijn presentatie die hij houdt voor onze talkshow van maandag 31 oktober in een ruk door naar zijn kantoor in Amsterdam Noord kunnen fietsen zonder in de kou te hoeven wachten op de pont.
Meer lezen?
- Joop de Boer is te gast bij de live talkshow ‘Stad zoekt merk‘ van maandag 31 oktober. Koop je kaartje hier.
- Lees hier meer columns en blogs over Stadsleven ‘Stad zoekt merk’.