De scheidslijnen verschuiven – Column Pieter Tordoir

De uitslag van de Brexit toonde een diepe kloof tussen stad en land. In Stadsleven ‘De Stad en de Rest’ onderzoeken we hoe het met deze kloof in Nederland is gesteld. En wat is de toekomst: meer macht aan de stad of weer op één lijn proberen te komen? Pieter Tordoir, hoogleraar economische geografie en planologie aan de Universiteit van Amsterdam, schrijft in deze column over sociaalgeografische scheidslijnen in Nederland die verschuiven en toenemen. Hoe kan de periferie meekomen? 

Waar liggen de scheidslijnen in Nederland?

Het debat over maatschappelijke tweedeling is terug van weggeweest in Nederland en ver daarbuiten, maar heeft een nieuwe kleur. Eerder ging het vooral om inkomensverschillen. Nu gaat het om de elite en de rest, hoogopgeleiden en minder goed opgeleiden, D66 en PVV, Bremainers en Brexiteers. Het V.K. laat zien dat de nieuwe culturele tweedeling beperkt van doen heeft met de oude tussen have’s & have not’s. Wat het V.K. ook toont is dat beide scheidingen sterk ruimtelijk uitwerken, maar op verschillende manieren. De sociaaleconomische scheiding was vooral regionaal; Randstad versus Noord-Nederland. De nieuwe scheiding loopt tussen hippe binnenstad en saaie suburb.

Maar er speelt ruimtelijk meer. Ooit grote sociaaleconomische verschillen tussen regio’s zijn in Nederland de afgelopen decennia verminderd—hoewel krimpregio’s nog veel achterstand kennen. Daarvoor in de plaats zien we veelvormige en fijnmazige maar niet minder ingrijpende scheidslijnen. In de V.S. worden die beschreven door Bill Bishop in The Big Sort. Hier te lande heb ik met het onderzoek ‘De nieuwe geografie’ nieuwe lijnen in kaart gebracht. Wat is er aan de hand en wordt het erger?

5408792134_627f520f22_o

Credits: John Garghan

De lijnen zijn ruimtelijk-economisch en hardnekkig

Ja, sociaalgeografische scheidslijnen in Nederland nemen toe. Hippe binnensteden worden exclusief domein voor hoogopgeleide power couples. Talentvolle jongeren verlaten en masse kleinere kernen in landelijke gebieden, ook binnen de Randstad. Die vergrijzen in sneltreinvaart. Suburbane gemeenten homogeniseren, sommigen sociaal neerwaarts, anderen—vooral de bosrijke—sociaal opwaarts. Interlokale uitsortering neemt toe, maar niet zozeer langs inkomensgrenzen. In het oog springen opleidingsniveau, leeftijd en het al of niet hebben van kinderen. Vooral opleidingsniveau geeft nieuwe scheidslijnen. Met kinderen willen we nog altijd het liefst wonen in een huis met tuin. Maar als we hoogopgeleid zijn willen we liever niet meer naar Almere. Opleidingsniveau staat overigens niet garant voor een hoger inkomen. We zien veel hoge inkomens in agrarische kernen met weinig hoger opgeleiden (maar zeker niet overal). Het beeld in Nederland is kortom complex. Onder dat veelkleurige beeld schuilt echter een beperkt aantal drijvende krachten. Die zijn vooral ruimtelijk-economisch en daarom hardnekkig.

437177099_60c25b76e1_o

Credits: John Poulos

Gebruik glocalisering om scheidslijnen te vervagen 

De specialisatiegraad en netwerkvorming in economie en samenleving, gestart in de prehistorie, raakt door nieuwe technologie in een versnelling. Dat heeft twee ruimtelijke consequenties, afhankelijk of het vooral om specialisatie van mensen gaat of van producten. Specialisatie van mensen, die met opleidingsniveau samenhangt, leidt tot verstedelijking en opschaling van arbeidsmarkten en pendelstromen. Kenniswerkers trekken daarom naar grote steden en pendelen ook steeds meer tussen grote steden onderling. De binnenstad met een HSL-station is perfect voor hippe jongvolwassenen; de groene suburb tussen grote steden is perfect voor welvarende gezinnen. De grote steden houden in Nederland ook een flinke sociale woningvoorraad en lagere inkomens vast. Het is de (lagere) middenklasse, boven de sociale ‘aftoppingsgrens’, die uit de hippe stad en de mooie suburb wordt verdreven. Zo werkt de moderne gemengde kenniseconomie vooral in de Randstad ruimtelijk uit.

Zaken werken echter heel anders uit als een kern, een stad of streek niet zozeer specialiseert in kennis en diensten maar in producten die over de wereld worden vervoerd. Succesvol in die groep zijn vooral hechte gemeenschappen van ondernemers die met lokale samenwerking concurrentiekracht op internationale markten veroveren—glocalisering. Het model van Urk, dat we in veel landelijke gemeenschappen in Zuid-, Oost- en ook Noord-Nederland aantreffen. Hier wordt ook door minder hooggeschoolden goed verdiend. Over blijven de suburbs, steden (of delen daarvan, zoals Rotterdam-Zuid) en streken die buiten deze specialisatiedrijver voor welvaart vallen. De rafelranden en gaten in het ruimtelijke netwerk. Die zullen moeilijk uit zichzelf kunnen aansluiten en verlangen hulp van buiten. Dat wordt echter moeilijker want de politieke trend is naar decentralisatie, gedreven door de nieuwe sociaalgeografische scheidslijnen. Ziehier het nieuwe sociaaleconomische dilemma.

Meer lezen?

Lees meer blogs en columns in ons dossier  ‘De stad en de rest’.