Als je het hebt over de stad, dan ontkom je niet aan Jane Jacobs. Deze stadsactiviste is dit jaar 100 jaar geleden geboren, maar haar gedachten over de stedelijke publieke ruimte zijn nog springlevend. Hoe maken we tegenwoordig ons buurtgevoel met de middelen van deze tijd? Stadsleven stagiaire Eva Beerling schreef een column over Jane Jacobs’ heilige graal diversiteit, segregatie en een nieuwe richting in beleid.
Diversiteit als heilige graal van Jane Jacobs
Diversiteit was 50 jaar geleden al Jane Jacobs’ recept voor een levendige buurt. Haar ideeën daarover vormen nog steeds de bijbel van de hedendaagse stadsmakers. Diversiteit van functies op straat: een combinatie van winkels, restaurants, scholen en buurtcentra zodat er altijd activiteiten op straat zijn en daarmee ogen op straat – oftewel sociale controle. Diversiteit van inkomensklasse – arm, rijk en middenklasse bij elkaar – en zorgen dat er een goede sociale relaties tussen bewoners tot stand kon komen. Jacobs schreef over vier factoren die diversiteit bevorderen. Hiervan is de meest relevante factor:
“The district must mingle buildings that vary in age and condition, including a good proportion of old ones so that they vary in the economic yield they must produce. This mingling must be fairly close-grained.” ― Jane Jacobs, “The Death and Life of Great American Cities”
Volgens Jane Jacobs moeten er kortom meerdere prijsklassen in de wijk zijn zodat er meerdere inkomensklassen en daarmee etnische klassen naast elkaar wonen. Haar eigen buurt in New York, Greenwich Village, was hier toen het perfecte voorbeeld van: van straatarme kunstenaars tot politici uit de hoogste inkomensklasse, en alles ertussen, woonden bij elkaar in deze wijk in New York. Volgens Jacobs was het deze diversiteit die de buurt zo levendig maakte.

Credits: Suzanne – neusuz5
Is diversiteit niet gewoon ‘samen apart’?
Jane Jacobs gaat ervan uit dat een diverse buurt met mensen van verschillende achtergronden en inkomensklassen voor sterke sociale banden in de buurt zorgde. Nu kun je je afvragen hoeveel achtergestelde mensen daadwerkelijk woonden in Greenwich Village, maar hoe dan ook: Jacobs zag diversificatie als het recept voor een levendige buurt. Maar is dat wel zo? Jacobs formuleerde sociale cohesie namelijk als volgt:
“The trust of a city street is formed over time from many, many little public sidewalk contacts… Most of it is ostensibly trivial but the sum is not trivial at all.” ― Jane Jacobs, “The death and life of great American cities”
Maar dan moeten mensen wel met elkaar op de stoep praten. Robert D. Putnam spreekt dit tegen in Bowling Alone; The collapse and revival of American community (2000). Hij stelt dat in etnisch diverse buurten mensen vaker bij hun ‘eigen’ clubje blijven. Als reden waarom diversiteit tot segregatie – scheiding tussen groepen – leidt geeft Putnam dat vertrouwen tussen buurtbewoners lager is wanneer de diversiteit in de buurt toeneemt. Hierdoor worden samenwerkingen in de buurt minder, handelen buurtbewoners meer uit eigenbelang en hebben ze minder vrienden. Is er geen contact tussen de bewoners dan is er geen vertrouwen en geen buurtgevoel. Een diverse buurt zorgt volgens Putnam dus eerder voor segregatie dan voor buurtgevoel.
Putnam deed zijn onderzoek naar buurten in Amerika, maar vorig jaar kwam een studie uit van Maarten van Ham, Sako Musterd, Tiit Tammaru en Szymon Marcinzak waaruit bleek dat ook de segregatie in Europese steden tussen 2001 en 2011 is gestegen. Amsterdam zit tot nu toe nog in de middenmoot van Europa, maar hieraan zou een eind kunnen komen nu de prijzen op de woningmarkt stijgen, waardoor de ontmenging van Amsterdam wel eens in sneltreinvaart verder zou kunnen gaan. Als de groei van segregatie doorzet en toeneemt wanneer een wijk diverser wordt, moeten we dan niet een andere beleidsstrategie gaan hanteren?

Credits: Zach Ellerbrook
Is segregatie de nieuwe heilige graal?
Zou je als je kijkt naar sociale cohesie en buurtgevoel in een wijk het proces van segregatie niet bijvoorbeeld juist op zijn beloop moeten laten? De overheid trekt zich steeds verder terug van de woningmarkt. Volgens Van Ham zal er een automatische uitsortering plaatsvinden op basis van inkomen en/of etniciteit wanneer de woningmarkt op zijn beloop wordt gelaten. “Soort zoekt soort” zegt van Ham. Als je vervolgens het onderzoek van Putnam erbij pakt, wat is dan eigenlijk hier zo slecht aan? Dit is natuurlijk heel opmerkelijk aangezien het huisvestingsbeleid van de overheid de laatste decennia hier haaks op heeft gestaan. Zijn alle inspanningen van de overheid om buurten te mengen, tevergeefs geweest? Als Jane Jacobs idee voor een diverse buurt niet langer standhoudt, wat zou dan onze nieuwe strategie moeten worden voor een stad voor iedereen? Van Ham et al stelt:
“Je moet binnen steden een goede mix krijgen van woonmilieus en die ook in stand houden. Zo krijg je een aantrekkelijke stad.”
Maar van Ham waarschuwt ook voor gevaar:
“Het grote gevaar is dat groepen die het minder of helemaal niet zelf kunnen niet meer geholpen worden.”
Van Ham ziet een rol voor de overheid als oplossing voor dit probleem:
“De overheid speelt een belangrijke rol in het kanaliseren van menselijk gedrag. Maar investeren in mensen, opleidingen en kansen op werk is effectiever dan geforceerd mengen van wijken.”
Het is niet meer dan logisch dat na al die jaren Jane Jacobs’ ideeën niet meer volledig actueel zijn. Maar als je ervoor kiest om segregatie op zijn beloop te laten dan moet daar wel een ijzersterk beleid van gelijke kansen creëren tegenover staan.
Meer lezen?
- Klik hier voor meer blogs en columns over ‘Bij Jane in de buurt’