Welke stad is gezonder: Manhattan of Almere? – Column Cor Wagenaar

Op maandag 28 september onderzoeken we tijdens ‘De Gezonde Stad’ hoe onze dagelijkse leefomgeving ons ziek of juist gezonder maakt. Cor Wagenaar, bijzonder hoogleraar Ruimte en Gezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, beschrijft hoe het leven in een grote stad gezonder is dan we denken.

Amsterdam is geen Manhattan, maar de meeste Amsterdammers zullen de stelling onderschrijven dat Mokum meer met de Big Apple gemeen heeft dan met, pak hem beet, Almere. Niets ten nadele van Almere – de inwoners van deze new town-in-de-polder zijn, zo blijkt het onderzoek, in tevreden over hun stad, en in plaats van Almere hadden we ook Zoetermeer kunnen nemen, of Nieuwegein. Maar Almere ligt nu eenmaal dichtbij Amsterdam, en al doen de vroede vaderen hun best er een heus stadshart in te implanteren, leegte blijft er het meest in het oog lopende kenmerk: een grote open vlakte met daarin verspreid verzamelingen meestal lage gebouwen, voor het overgrote deel woningen. Zo ziet suburbia er overal uit, en Almere is ontworpen als Nederlands modelsuburbia. Amsterdam, daarentegen, is vol, te vol volgens sommigen. Druk is het er overal, toeristen overspoelen het centrum en wie haast heeft kan maar beter uit de buurt blijven.

De gezonde stad: Manhatthan of Almere?

Vanwaar deze vergelijking? Die vormt de opmaat voor een op het eerste gezicht vreemde vraag: welke stad is gezonder, Manhattan of Almere (Zoetermeer, Nieuwegein, suburbia)? De vraag stellen is haar beantwoorden, lijkt het. Inderdaad kiezen de meeste mensen steevast voor Almere. Daar is het rustig wonen, stress komt er weinig voor en als er iemand al eens de trein mist is het niet omdat er zoveel vreemdelingen rondlopen dat er geen doorkomen aan is. Bovendien is het groen, hier en daar op het idyllische af. Van degenen die toch Manhattan aankruisen is denkelijk lang niet iedereen werkelijk overtuigd – vermoedelijk speelt de overweging een rol dat de vraag het stellen niet waard is, tenzij er iets opmerkelijks aan de hand is. En dus is maar een kleine minderheid van ganser harte de mening toegedaan dat wie dagelijks langs Fifth Avenue flaneert in een gezondere omgeving vertoeft dan wie uitkijkt op het groen in Almere Buiten.

14918590175_fbb6496732_z

Fifth Avenue. Credits: Maciek Lulko

Deze kleine minderheid heeft gelijk. En omdat we nu maar even aannemen dat Amsterdam meer op Manhattan lijkt dan op Almere, zou dat betekenen dat ook Amsterdammers beter af zijn dan de bewoners van hun buurstad over het water. Statistiek vinden veel mensen vervelend, en dus gooien we het over een andere boeg: geen cijfertjes maar fenomenen. Een zittend bestaan is funest voor de volksgezondheid. Weinig middelen helpen beter dan regelmatig bewegen, waarbij wandelen op de eerste plaats komt, met fietsen als goede tweede. Het allerbeste is het als het regelmatig bewegen deel uitmaakt van alledaagse levenspatronen – er is weinig op tegen als mensen zich na het werk in een trainingspak hijsen om te gaan joggen of zich af te beulen op de sportschool, deze toevoegingen aan het dagelijks bestaan blijven toch rijkelijk kunstmatig. Ongezond eten, meestal met fast food in verband gebracht, is niet aan te raden. Het afglijden in sociaal isolement geldt eveneens als garantie voor ongemak. Ook wie geen toegang heeft tot groen en heel het leven tussen de stenen doorbrengt kan rekenen op klachten.

Lopen in de Big Apple versus autostad Almere

Kijken we naar Manhattan, dan valt het volgende op: het autobezit is er lager dan waar ook in Amerika. Manhattanites lopen onwaarschijnlijk veel, en dat doen ze zo’n 35% sneller dan de gemiddelde Amerikaan. Lopen maakt onderdeel uit van het dagelijkse woon- werkverkeer – ook wie de metro of de bus neemt overbrugt de afstand tussen huis en halte met de benenwagen. Zo ongeveer alles wat een mens begeren kan is altijd op loopafstand te vinden. De stad is vergeven van de social hubs: plekken voor het aanknopen en in stand houden van sociale contacten. Hoeveel fast food er ook is, er zijn ook outlets voor alle mogelijke en onmogelijke vormen van gezond eten. Groen is er niet veel, maar wat er is wordt druk gebruikt – in Central Park is het een drukte van belang.

Central Park: Altijd een drukte van belang. Fotocredits; Shinya Suzuki

Central Park: Altijd een drukte van belang. Fotocredits: Shinya Suzuki

Vergelijken we nu Manhattan met Almere (of Zoetermeer, of Nieuwegein, of om het even welke plaats in suburbia), dan is het beeld duidelijk. Almere is gebouwd voor de auto. Wie geen auto heeft raakt al gauw aan huis gekluisterd. De woning is een cel in een termietenbelt met alleen maar woningen: de aandrang om voor het plezier aan de wandel te gaan is minimaal. Alles is ver weg: niemand hoeft erop te hopen binnen tien minuten gaans winkels, cafés en andere social hubs, of een wederverkoper van gezond voedsel aan te treffen. Groen is er genoeg, maar niemand maakt er gebruik van, en omdat veel mensen ongebruikt groen als onveilig ervaren is het moeilijk daar verandering in te brengen. Bovendien is er, anders dan in Central Park, nauwelijks iets te vinden dat is ontworpen met het oogmerk mensen te verleiden er gebruik van te maken: het belangrijkste kenmerk van al dat groen is dat er geen gebouwen staan, en daar blijft het bij. Haltes voor het openbaar vervoer zijn in Almere niet geheel onbekend, maar in een zo ver uit elkaar gelegde stad (een stad met zulke lage dichtheden, in plannersjargon) is een netwerk dat heel het oppervlakte dekt en met hoge frequenties bedient niet te betalen. Veel minder mensen maken de vaste wandeling naar de bushalte dan in Manhattan, relatief gezien, en dat maakt het openbaar vervoer als loopgenerator zo goed als waardeloos. In Almere zijn het vooral scholieren die er gebruik van maken; ze wachten op de bus en stappen bij de volgende halte alweer uit. Hadden ze gelopen, dan waren ze onderweg ook weinig opbeurends tegengekomen…

De toekomst van gezondheid ligt in de drukke stad

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Dat doen we niet, hoeveel meer er ook te vertellen is. Het mag duidelijk zijn: de manier waarop steden in elkaar steken heeft effect op de alledaagse levenspatronen van de inwoners, en op hun beurt beïnvloeden die patronen ook het peil van de volksgezondheid. En wat ook duidelijk is: suburbia is ook als om volksgezondheid gaat passé. En daarmee heel de Randstad. Deskundigen die er de loftromptet over steken zijn zo goed als uitgestorven, en het geklets over de Deltametropool was altijd al klinkklare nonsens – in de salons van de planners van vroeger sterven de echo’s ervan langzaam uit. De toekomst is aan de dichtbebouwde, rijk gevarieerde stad die in staat is mensen uit de wijdere omgeving, en ook toeristen aan te trekken. Van die steden liggen er maar een paar in de Randstad. En daar steekt Amsterdam met kop en schouders boven alles uit…

Meer lezen?

Klik door naar ons dossier Stadsleven ‘De gezonde stad’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp.