Forever Young – Column Jarrik Ouburg

Wat is de plek van erfgoed in de stad van nu? In Stadsleven ‘Oud en Nieuw van 28 augustus in samenwerking met De Oude Kerk en Non-Fiction onderzoeken we wat je kan en mag doen met monumenten in de binnenstad. Architect Jarrik Ouburg, tevens te gast tijdens de live talkshow, beschrijft hoe in Japan erfgoed wordt gezien als iets dat je na bepaalde tijd moet afbreken en weer opbouwen om het vitaal te houden. Welke lessen kunnen wij hiervan leren?

In Japan leert men al jong omgaan met vergankelijkheid. Tijdens Hanami, het familiefeest waarbij in de lente gevierd wordt dat de kersenbomen hun roze bloesem tonen, is het hele land in extase. Maar naast de bloei wordt ook grote schoonheid gezien in het moment dat de bomen hun bloesem laten vallen en de wind deze meeneemt. Deze ‘purple rain’ kleurt het grijze asfalt en maakt van een kale rivier een roze stroom die niet onder doet voor een werk van Christo. Op dat moment verlangt iedereen, jong en oud, alweer naar de volgende lente.

Toen ik in Tokyo woonde en werkte was Hanami voor mij een blikopener om grip te krijgen op het gedachtegoed en de cultuur van het land. Het leerde me niet alleen om met andere ogen naar de natuur te kijken, maar ook om beter de stad te begrijpen en bijvoorbeeld te doorgronden waarom oude houten woonhuizen zonder nostalgie werden gesloopt en vervangen voor ogenschijnlijk willekeurige cataloguswoningen. Ook met gebouwen wordt de vergankelijkheid ervan geaccepteerd op het moment van oplevering.

62 Keer copy paste

Het beste voorbeeld van deze cyclische benadering voor de bebouwde omgeving is de Ise shrine, in de Mie provincie in Japan. De Ise shrine is een complex van 62 gebouwen met als hoofdgebouw de Naiku shrine. De architectuur van de gebouwen wordt gekenmerkt door haar eenvoud; een rieten dak dat gedragen wordt door een constructie van onbehandeld cipressen hout. Op het eerste gezicht is ook de Naiku shrine niet heel speciaal, maar een luchtfoto van haar lokatie laat iets bijzonders zien: twee exact dezelfde kavels naast elkaar, waarvan er één bebouwd is.

Jarrik2

Luchtfoto van de Naiku Ise tempel

 

Al sinds het jaar 690 is er één kavel leeg en één bebouwd, alleen verandert steeds welke kavel bebouwd is. De Naiku shrine wordt namelijk met een cyclus van 20 jaar herbouwd en wanneer het tijd is voor het herbouwen (dat opzichzelf al 8 jaar in beslag neemt) dient de bestaande shrine als voorbeeld en is de nieuwe daar een kopie van. Copy-paste voor inmiddels de 62e keer. De gedachte achter deze sloop-nieuwbouw is dat de shrine op deze manier voor eeuwig oud én nieuw kan zijn.

Daarnaast wordt met deze cyclus misschien wel iets belangrijkers in stand gehouden. Twintig jaar is ook de tijd tussen twee generaties, de vernieuwing van het leven zelf. De timmerman die mee heeft geholpen met de bouw van de vorige shrine kan zijn kennis en de inmiddels 1300 jaar oude technieken doorgeven aan de huidige generatie die werkt aan de nieuwe shrine. Door het constant heropbouwen wordt niet alleen de shrine behouden, maar net zo belangrijk, het kunnen bouwen van de shrine.

De stad als work in progress

Dat de korte levensduur van gebouwen eerder regel dan uitzondering is, blijkt uit het feit dat de gemiddelde levensduur van een woning 25 jaar is. Dit komt heel dicht in de buurt van Ise’s levenscyclus. Daar waar een Nederlander vaak een huis bouwt als investering in de toekomst, met in het achterhoofd de bewoner aan wie hij het huis weer kan verkopen, bouwt een Japanner een huis ook voor zichzelf en zijn gezin en ziet het als een investering in het heden. Daarmee wordt ook geaccepteerd dat wanneer hij verhuist het huis waarschijnlijk zal worden afgebroken en op dezelfde plek een nieuw huis zal komen te staan met de wensen van de nieuwe bewoner in een nieuwe tijd.

Deze vitale vergankelijk op de micro schaal van het gebouw heeft effect op de macro schaal van de stad. In wezen kan de stad worden gezien als een beeld met honderd duizenden pixels, waarbij elke pixel een gebouw is en om de 25 jaar vervangen wordt. Het beeld verandert steeds van uiterlijk, is een continu ‘work in progress’, om te voldoen aan de wensen en eisen van de tegenwoordige tijd en is niet een verstild beeld van een verleden tijd.

Geef erfgoed aan nieuwe generaties

Door een tijd in Tokyo te hebben gewoond, en vertrouwd te zijn geraakt met de cyclische manier van bouwen en het omgaan met erfgoed, ben ik op een andere manier gaan kijken naar de huidige stad waar ik in woon en werk, Amsterdam. Op het eerste gezicht zou je Amsterdam ook met een boom te vergelijken, niet met haar bloesem, maar met de stam die met elk jaar een ring dikker wordt en waarbij de kern de oudste ring vormt en nauwelijks meer verandert.

Bij nader inzien blijkt dat bijvoorbeeld in de grachtengordel, dat in 2010 toegevoegd is op de Werelderfgoedlijst van UNESCO, heel veel verandering hebben plaatsgevonden. Met het architectenbureau OJO hebben we de huidige panden van Keizersgracht vergeleken met tekeningen uit het ‘Grachtenboek’ van Caspar Philips uit 1768. Meer dan de helft van de panden bleken vervangen of grondig verbouwd. Een ander voorbeeld is het pand van Felix Meritis, wat nu verankerd is in het beeld van de stad, maar waar drie grachtenpanden voor gesloopt zijn. Veranderingen waren ook onderdeel van de stad Amsterdam om deze van betekenis te laten zijn voor alle generaties.

Keizersgracht 148a tm 82

Keizersgracht 148a tm 82 – OJO

Om het proces van verandering in de grachtengordel levend te houden zijn we in de zomer van 2013, het jaar dat Amsterdam het 400-jarig bestaan van de grachtengordel vierde, in samenwerking met de bureaus Non-fiction en TAAK het project Tussen-ruimte gestart. Met dit project vestigen we niet de aandacht op de grachtenpanden zelf, maar juist op de ruimte en mogelijkheden tussen en achter de grachtenpanden. Met OJO hebben we voor Tussen-ruimte een kleine stilteplek gecreëerd in een smalle ruimte van 90 cm breed en 9 meter diep, die daarvoor werd gebruikt voor de opslag van vuilniszakken en oude fietsen. De stilteplek werd al snel een gewaardeerde plek om even te ontsnappen aan de hectiek van de stad en het verkeer op de grachten. Maar belangrijker nog dan de interventies die we hebben gedaan, waren de gesprekken die we hadden met bewoners en belangstellenden over de onverwachte mogelijkheden die er in de grachtengordel bleken te zijn.

Tussen-ruimte

Foto door Jordi Huisman

Wat de mogelijkheden zijn om met een moderne toevoeging een eeuwenoude context nieuwe betekenis te geven, laat het werk van Taturo Atzu (niet voor niets een Japanse kunstenaar) op de Oude Kerk op radicale wijze zien. Met zijn werk ‘The garden which is nearest to god‘ heeft hij ons niet alleen een nieuwe blik op de Oude Kerk gegeven, maar vanaf zijn ‘garden’ ook weer een nieuwe blik op de stad. De lokale reacties op het werk van Atzu verbaasde me enigszins; ‘De Oude Kerk is van ons afgenomen‘, stond er in de krant. Dit terwijl door het nieuwe perspectief en het nieuwe gebruik de Oude Kerk juist aan een nieuwe generatie is teruggegeven.

Toen Amsterdam in 2013 haar geschiedenis vierde, werd op exact hetzelfde moment de Ise Shrine voor de 62e keer opgebouwd, met boomstammen van 400 jaar oud, en vierde daarmee haar toekomst. Het verschil daartussen laat de uitdaging zien waar de stad Amsterdam de aankomende decennia voor staat: hoe kan de stad blijven veranderen, blijven innoveren, blijven functioneren om van betekenis te zijn voor de huidige generaties zonder dat het haar bestaande kwaliteiten verliest.

Hergebruik verleden als kans voor de toekomst

Als architect ben ik ervan overtuigd dat Amsterdam een voorbeeldrol kan opeisen voor hoe op een moderne manier met een bestaande context gewerkt kan worden. In de huidige Nederlandse conditie is tegenwoordig veel van het land bebouwd, bestemd of in gebruik. De focus verschuift hiermee in het algemeen van een drang naar het ‘nieuwe’ naar een herwaardering van, en het werken met, het ‘bestaande’.

Hierbij is contextueel ontwerpen geen camouflageoefening om nieuwe gebouwen zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de bestaande omgeving. Juist door nieuwe gebouwen en moderne architectuur kan een stimulans gegeven worden aan de bestaande context en kan deze beter gemaakt worden. Hergebruiken van een gebouw is dan geen invuloefening van vierkante meters programma in een bestaand casco, maar een middel om met nieuwe functies weer betekenis te geven aan een gebouw, een plek of de omgeving.

Bij het werken aan de stad zullen we dus naast creëren ook moeten kunnen reflecteren en reageren. Ons tot het verleden en het heden moeten verhouden om een nieuwe en gedurfde stap in de toekomst te kunnen zetten. We zullen de bestaande context niet als beperking moeten gaan zien, maar juist als een kans om met nieuwe ontwerpen bestaande potenties te benutten, en daarmee een nieuwe context te maken.

Meer lezen?

  • Klik door naar ons dossier Stadsleven ‘Oud en Nieuw’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp.
  • Jarrik Ouburg is één van de atelierleiders van Volksvlijt 2016, een open platform waarbij aan een nieuw toekomstperspectief voor de stad Amsterdam wordt gewerkt. Als u geïnteresseerd bent om tijdens de het volgende atelier van 9 september mee te denken over ‘Innovatiedistrict Amsterdam Centrum’, dan kunt u zich hiervoor aanmelden via de Gemeente Amsterdam, t.a.v. WimJan Hollebeek (wim.jan.hollebeek@amsterdam.nl)