Wat is de plek van erfgoed in de stad van nu? In Stadsleven ‘Oud en Nieuw’ van 28 augustus in samenwerking met De Oude Kerk en Non-Fiction onderzoeken we wat je kan en mag doen met monumenten in de binnenstad. Arna Mackic, architect bij RAAAF, schrijft over haar onderzoek Mortal Cities & Forgotten Monuments, waarin ze een manier zoekt om met het beladen cultureel erfgoed uit Bosnië-Herzegovina om te gaan.
Cultureel erfgoed vertelt iets over historie, cultuur en identiteit. Meestal is dit een collectief verhaal waartoe bewoners zich kunnen verhouden. Maar veel landen en steden hebben ook te maken met beladen cultureel erfgoed, bijvoorbeeld door historische gebeurtenissen zoals oorlogen of koloniale overheersing. Dit is bijzonder erfgoed, omdat het ook een verhaal vertelt over historie en cultuur, maar waarbij het nog te moeilijk is om ons toe te verhouden.
Erfgoed voor de eeuwigheid
Zelf heb ik als tiener jarenlang steden als Sarajevo en Mostar in mijn geboorteland Bosnië-Herzegovina bezocht, waar ik vol verwondering de vele verwoeste en beladen gebouwen bestudeerde. Mijn fascinatie voor dit onderwerp heeft geleid tot een tweejarig ontwerpend onderzoek dat gebundeld is in het boek Mortal Cities & Forgotten Monuments, waarin ik heb onderzocht welke rol architectuur heeft gespeeld tijdens keerpunten in de turbulente geschiedenis van de Balkan. Het onderzoek richt zich in het bijzonder op de – nu vaak verwaarloosde – monumenten die de strijd tegen het fascisme uit de tijd van Tito herdenken.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog was Joegoslavië een laboratorium waar gewerkt werd aan het samenbrengen van schijnbaar verschillende volken en religies tot één land. Om dit te benadrukken werden honderden monumenten ter nagedachtenis van slachtoffers van het fascisme tijdens de Tweede Wereldoorlog gebouwd. Deze monumenten, in het Servo-Kroatisch Spomenik genoemd, hebben een abstracte vormentaal die verwijst naar de moderne, utopische toekomst. Om als monument te kunnen dienen voor alle slachtoffers van het fascisme – ongeacht nationaliteit of religie – hebben de monumenten geen symbolen van ideologieën, oorlogshelden of religies. Ook de twintig monumenten die architect en stedenbouwkundige Bogdan Bogdanović (1922-2010) heeft ontworpen hebben geen symboliek van ideologieën, oorlogshelden of religies. Wel gebruikte Bogdanović een vormentaal met verwijzingen naar de oude mythologie, Griekse architectuur, de renaissance en de barok. Daardoor verwijzen zijn monumenten niet zozeer naar de moderne toekomst, maar naar de eeuwigheid. Doordat ze een archaïsche vormentaal hebben, zien ze eruit alsof ze er eeuwig hebben gestaan en ook voor eeuwig zullen blijven staan. Deze manier van ontwerpen zou toegepast kunnen worden bij de opbouw van verwoest cultureel erfgoed.
Erfgoed inzetten bij opbouw verwoeste steden
Ook tijdens de laatste burgeroorlog (1992-1995) speelde architectuur een grote rol, in het bijzonder in de stad Mostar. Door de aanvallende partij werd tot in de detail gepland welk cultureel erfgoed verwoest moest worden om zo een deel van de geschiedenis en cultuur uit te wissen. De destructie van deze symbolische architectuur heeft als gevolg dat mensen de stad anders gaan lezen en begrijpen. Nu staat Mostar voor de gedwongen taak om de stad opnieuw op te bouwen. Dit is een unieke mogelijkheid om verhalen opnieuw te vertellen. Ik pleit voor een opbouw van waarbij meerdere lagen van de historie zichtbaar blijven. Ook ‘de zwarte bladzijdes’ uit de geschiedenis zouden hierin een plek moeten krijgen, zodat het helingsproces van de stad en zijn inwoners zich kan ontwikkelen.
Daarnaast pleit ik voor de opbouw van de stedelijke identiteit door het toepassen van een nieuwe open architectonische taal die zich niet richt op religie of etniciteit, maar juist op eeuwenoude locatiegebonden tradities. Dit is niet een taal die het verleden negeert of ontkent, maar een open taal die erop reageert zonder te oordelen en daardoor in een nieuw perspectief plaatst, zonder waarheden op te leggen. Het is een taal die een blikt werpt op de toekomst en tegelijkertijd oude locatiegebonden tradities gebruikt, net zoals de futuristische monumenten ter nagedachtenis van WO II slachtoffers deden.
Schoonspringen naar onsterfelijkheid
Deze open taal heb ik toegepast in een architectonisch voorstel voor de stad Mostar waarin de eeuwenoude traditie van het schoonspringen vanaf de Oude Brug vertaald is naar een schoonspring-school waar inwoners stapsgewijs kunnen leren vanaf grote hoogte te springen, met als eindbestemming het springen vanaf de (opnieuw opgebouwde) Oude Brug. Het zwemmen leert de schoonspringer het hoofd boven water te houden. De drie seconden durende sprong in het water geeft een gevoel van gewichtsloosheid en vrijheid waarbij men los komt van alles om zich heen, inclusief de beladen publieke ruimte van Mostar. Op deze manier kunnen de schoonspringers van Mostar hun eigen onsterfelijke moment creëren.
Meer lezen?
- Klik door naar ons dossier Stadsleven ‘Oud en Nieuw’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp.
- Voor meer informatie over het onderzoek ga naar de website of lees het artikel ‘Immortal moments, a jump into the water’.