De Moniac: Geknutsel uit een jongensboek
Een apparaat van zo’n twee meter hoog, anderhalve meter breed en één meter diep, vol bakken met water, slangen, kleppen en een pomp. Dat is alles wat ervoor nodig is om de nationale economie te simuleren. Het is een wonderlijk ding, deze Moniac (Monetary National Income Analogue Computer) van William (Bill) Phillips. Het geknutsel lijkt zo uit een jongensboek te komen. Bill Phillips is een Nieuw-Zeelander die volgens sommigen een avonturier is: hij schijnt manager van een bioscoop te zijn geweest en krokodillenjager. Via talloze omzwervingen voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij ingenieur en pas op zijn 32ste, in 1946, begon hij met een studie sociologie aan de London School of Economics (LSE). Zijn bachelor heeft hij gehaald, maar met de laagst mogelijke cijfers. En ook tijdens zijn daaropvolgende master in de economie heeft Phillips moeten worstelen. Een medestudent die hem in 1949 hielp bij het maken van de Moniac heeft het (in privécorrespondentie) over de beperkte economische bagage van Phillips, maar vermeldt dat hij erg goed was met hydrauliek.

Credits: _.
Geld als water
Het idee om stromend water te gebruiken als metafoor voor economische processen is eigenlijk best logisch. Een kreet als ‘geld als water’ gebruiken we niet voor niets. U kunt zich er vermoedelijk wel in vinden als de totale productie van een land wordt voorgesteld met water dat uit een kraan stroomt: hoe verder de kraan openstaat hoe meer er wordt geproduceerd. Dat water wordt opgevangen in een reservoir, een emmer, en het waterniveau in die emmer staat voor de voorraden die er zijn. Onder in de emmer zit een gaatje waar water weer uit wegstroomt. Dat wegstromende water representeert consumptie. Logisch en intuïtief: als er meer wordt geproduceerd dan geconsumeerd loopt de emmer vol, en andersom. De Phillips-machine bestond uit een verzameling van zulke emmers, kranen en gaatjes. Een stuk ingewikkelder dan ik zojuist beschreven heb, maar het idee is, neem ik aan, helder. Je kon de Phillips-machine vragen stellen als: wat gebeurt er als mensen meer gaan uitgeven in plaats van sparen? Je schoof aan een schuifje dat de ‘spaarparameter’ voorstelde en er begon water van het ene naar het andere reservoir te stromen; je kon direct de gevolgen aanschouwen. Feitelijk was de Phillipsmachine een simpel, analoog model van een economie, waar we nu complexere computermodellen voor gebruiken.
Economie zonder cijfers
De charme van zo’n analoog watermodel is dat het op de een of andere manier meer aanzet tot begrip dan een computermodel. Een computermodel is een verzameling processen die ratelen in een plastic doos – tamelijk abstract en weinig aanschouwelijk. Nu kun je zo’n model wel visualiseren, middels grafieken, kleurtjes, staafdiagrammen of wat dan ook, maar dat fysieke van die waterreservoirs is toch veel inzichtelijker. In ieder geval voor mij. Dat begrip is belangrijk: de meesten van ons begrijpen er feitelijk maar weinig van, maar we worden wel geacht om te stemmen, veelal op basis van economische argumenten die politieke partijen gebruiken. Datzelfde effect had de Phillips-machine ook op economen. Ze zagen gebeuren wat ze eigenlijk al wisten, maar nu op een veel directere, inzichtelijkere manier. Er zijn veertien Moniacs gemaakt. Ze zijn gebruikt voor educatieve doeleinden en ter ondersteuning van overheidsbeleid, zoals ons CPB dat doet. Groot-Brittannië had er zelfs twee: één die de nationale economie simuleerde en een andere die model stond voor de rest van de wereld. Er is zelfs een tentoongesteld op de vijftigste Biënnale van Venetië in 2003. Deze column is ontleend aan een essay dat Bas Haring schreef voor NWO en aan de ‘Amsterdamlezing’ die hij 9 maart jl aan de UvA gaf.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Stadsleven ‘Show me the money’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp. Bas Haring is tevens te gast tijdens de live talkshow ‘Show me the money’ van dinsdag 28 april. Koop hier je kaartje.