Stadsleven ‘After Dark’ onderzoekt het nachtleven. Gabriëlle Provaas en Rob Schröder maakten in 2011 de documentaire ‘Ouwehoeren’ waarin ze door het volgen van de eeneiige tweeling Martine (“Tineke”) en Louise Fokkens (“Loes”) (1942), twee dames op leeftijd die sinds de jaren 60 als prostituee werken, een alternatief beeld van de Amsterdamse Wallen schetsten. In deze column beschrijft Gabriëlle Provaas hoe de verloedering van de Wallen verlopen is.
Altijd je natje en droogje
Tijdens het draaien van Ouwehoeren bezochten we het eerste bordeel waar Louise en Martine Fokkens werkten. De hoge, donkere benedenverdieping op de Oudezijds Voorburgwal diende ooit als koetshuis. Na een carrière op de grote vaart had de eigenaar er vier peeskamers laten timmeren. Zelf woonde hij in het bovenhuis, met zijn vrouw. Zij zwaaide de scepter over het bescheiden bordeel. Ze hadden het goed daar, vonden onze hoofdpersonen. Altijd een natje en een droogje, en iemand die de boel in de gaten hield. Lastige klanten werden geweerd, en mocht er eens eentje doorheen glippen, dan waren de meiden samen mans genoeg het heerschap naar buiten te werken.
Van kleinschaligheid tot verloedering en criminaliteit
Het bordeel had maar één raam aan de voorkant. Daarachter troonde het meisje dat het langst op het huis was. Gekleed en wel, overigens. De rest stond op de gracht om klanten op te pikken. De scheiding tussen buitenwereld en bordeel was minder rigide. Ook in café’s werd getippeld. Tot heroïne de buurt lam legde. De verloedering was onvoorstelbaar. Dichtgetimmerde panden. Junks in portieken. Heroïnehoertjes die zich voor een habbekrats aanboden. Het stadsbestuur wist zich geen raad en liet de drugsepidemie uitwoeden op en rond de Zeedijk. Het duurde jaren voor het methadonbusje kwam. En toen was de warme buurt zijn sjeu kwijt.
De oude penoze was gewend onder de radar te opereren, met eigen mores die de wankele sociale samenhang bewaakte. Kleinschaligheid was de norm. Iedereen moest een boterham kunnen verdienen. Zo was er de ongeschreven regel dat niemand meer dan twee bordelen mocht runnen. Maar net als de gewone economie, werd ook de criminaliteit in de jaren tachtig internationaal. Met drugsgeld werden panden opgekocht. De grote jongens hadden directe lijntjes met het stadhuis, invloed op het bestemmingsplan, en kochten strategisch. Toen het bordeelverbod officieel opgeheven werd in 2000, hadden zij de meeste ramen in handen. En minstens zoveel ramen gecreëerd. Het tippelverbod werd daarentegen strikt gehandhaafd. En dat leidde tot het massaal inlijsten van schaars geklede meisjes achter glas: de raamprostitutie waar Amsterdam wereldberoemd om is.

Portret van de ‘Ouwehoeren’
Handhaving werkt kartelvorming in de hand
De oude zeebonk woonde nog steeds boven zijn bordeel aan de Oudezijds Voorburgwal. Inmiddels deed het dienst als atelier voor mode-ontwerpers. Hij was tot sluiting en verkoop gedwongen omdat hij een Ghanese vrouw illegaal had werken. “Ik kan toch niet zien of een paspoort vervalst is?” Hij meende erin geluisd te zijn, want dezelfde dame zag hij later achter de Oude Kerk zitten, in het deel van de Wallen waar de ramen niet weghoeven. Andere zelfstandige bordelen op de statige gracht bleken hetzelfde lot beschoren. In de Oude Nieuwstraat (de “kleine Wallen” ten westen van het Rokin) waar Ouwehoeren zich grotendeels afspeelt, mogen de ramen ook blijven. Op een paar na, zijn ze in handen van één partij. Maar om de hoek op het Singel moest een bordeeltje dat door vrouwen gerund wordt, juist verdwijnen. Alweer diende handhaving het bestemmingsplan en kartelvorming.
Onlangs kondigde de de gemeente Amsterdam aan bordelen te gaan exploiteren die prostituees zelf gaan runnen . Eindelijk een wijs besluit.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Stadsleven ‘After Dark’ voor meer blogs en columns over dit onderwerp. Tijdens de live talkshow van maandag 30 maart is sekswerker en woordvoerder van PROUD, Lyle Muns te gast. Koop je kaartje hier.