Kikkervissen en kussen – Column Xandra van Gelder

In Stadsleven ‘Opgroeien in de stad’ bespreken we de ontwikkeling dat steeds meer jonge gezinnen in de stad komen wonen. Xandra van Gelder, journaliste voor het Parool, is niet alleen opgegroeid in de stad maar zelf ook moeder die haar kinderen opvoedt in Amsterdam. Ze bespreekt de voor-en nadelen hiervan in haar column.

Spelen op de A10, wat is leuker? Toen ik jong was, woonde ik in Amsterdam Zuid, Buitenveldert lag ver weg. De A10 was een stuk opgespoten land. Ik kon er kikkervissen vangen – om thuis op te kweken – bloemen plukken, ravotten en mijn eerste zoen wisselen. Op weg naar dat woeste land kwam ik langs de brug in het verlengde van de Parnassusweg, daar kon je lekkere frites kopen. Dat laatste kan nog steeds.

Buiten spelen was zo gewoon dat we niet eens wisten dat we het konden problematiseren. Midden jaren zeventig ging ik’ s avonds alleen de stad in. Toen ik thuiskwam, waren mijn ouders in paniek. Er was geschoten op het Museumplein. Vreselijk, er waren doden gevallen. Wie weet, zat hun kleintje daarbij. Joegoslaven waren het, de criminelen van toen. Ik had niets gezien.

4860363135_7c142392fd_b

Credits: Rosalyn Davis

Begin jaren negentig kreeg ik mijn eerste kind. Wat hadden we het fijn met cocoonen in ons grachtenappartement. De eerste kink kwam in de kabel toen we kind en kinderwagen drie verdiepingen omhoog moesten sjouwen. Wat in die opbouwjaren heel gewoon was, bleek in mijn luxe bestaan een hindernis. De smalle stoepen en het gebrek aan groen brak me op.

Het werd tijd om te verhuizen. We gingen terug naar het decor van mijn jeugd. Zuid heeft nadelen, zoals een overdaad aan opgespoten BN’ers en kledingwinkels voor te dunne vrouwen, maar ook voordelen. Het heeft een hart er zijn scholen verspreid door de wijk, brede stoepen en parken. De kinderen speelden buiten, gingen op bezoek bij vrienden van school en konden al snel – met wat oversteekhulp – spelen in het Vondelpark. Ik startte ondertussen een kleine oorlog tegen fietsers op de stoep. De kinderen – twee dochters ondertussen – schaamden zich voor hun rare moeder. De fietsers, daar speelden zij wel omheen.

Opvoeden in de stad was in die tijd vrij ongewoon. Verantwoorde mensen trokken naar buiten, naar ruime wijken met natuur en veel veiligheid. In diezelfde tijd klonk nogal vaak de vermaning dat kinderen waarvan beide ouders full time werken, veel te kort komen. Heel veel! Ik zat nogal in mijn maag met die dubbele negatieve invloed. Dom, ik had me vast moeten houden aan de wiskundige zekerheid dat min maal min gewoon plus is. Ondertussen, begrijp ik, is het weer hip om kinderen op te voeden in de stad. Zo hip, dat denkers het alweer gaan problematiseren. Dan weet je dat je echt een trend te pakken hebt.

Als de stad kinderrijk wil zijn, moet ze ruimte maken. Het kinderbestaan in Amsterdam is één grote wachtlijst. Hoe kom je op de juiste clubs, zoals hockey, voetbal, zwemles, een goeie school of een fijn zomerkamp. Als je keurig de wachtlijst volgt, ben je niet voor je 18de aan de beurt. Zeg nu niet: dat is sores van de elite, die willen per se bij bepaalde clubs horen. De elite weet feilloos wat goed is voor de toekomst zijn troost. Stel je voor dat mensen in achterstandswijken echt doen wat de politiek adviseert: zich massaal melden bij de instellingen voor de opgroeiende jeugd.

Dan hebben we pas een probleem.

Meer lezen?

Klik door naar ons dossier ‘Stadsleven ‘Opgroeien in de stad’ voor meer blogs over dit onderwerp.