Steeds meer gezinnen komen in de stad wonen. Willem Boterman, professor Sociale Geografie aan de Universiteit van Amsterdam, bespreekt de geschiedenis van deze ontwikkelingen. Hij ziet de komst van gezinnen als teken van een leefbare stad voor velen.
Eind jaren 50 wemelde het in de straten van de grote steden in Nederland van de jonge kinderen. In Amsterdam alleen gingen er bijna net zo veel kinderen naar de basisschool (zo’n 110.00) als in alle grote steden samen halverwege de jaren 80. In dat decennium waren steden zo goed als opgegeven: de werkloosheid was gigantisch, leegstand en verpaupering alom vertegenwoordigd. De meeste gezinnen die zich konden veroorloven te vertrekken ontvluchtten de stad en verruilden deze voor een ruimere nieuwbouwwoning in groeikernen zoals Almere en Zoetermeer. Het was gedurende de grote suburbanisatie van de jaren 60, 70 en 80 dat het idee postvatte dat gezinnen eigenlijk niet in de stad horen. Dit idee was hardnekkig verankerd in het ruimtelijk ordeningsbeleid van de stad. Pas vrij recentelijk wordt er erkend dat ook gezinnen een plaats hebben in de stad.
De stad is ook een plek voor het gezin
Het dringt nu steeds beter door dat een grote groep gezinnen graag in de stad blijft wonen. Steden waar het in economisch opzicht goed mee gaat laten niet alleen weer bevolkingsgroei zien, maar ook gezinshuishoudens wonen weer vaker in de stad. Amsterdam en Utrecht kennen een opmerkelijke groei van gezinshuishoudens, vooral met jonge kinderen. Wat misschien nog opvallender is: het zijn veelal hoogopgeleide ouders die in de stad blijven wonen na de geboorte van hun kinderen. Er ontstaan steeds meer buurten waar de spreekwoordelijke bakfietsouders een zichtbaar stempel drukken op de buurt. Maar, wat doen deze gezinnen in de stad?
Opmars van de vrouw
Er zijn verschillende redenen waarom een groeide groep de stad prefereert boven de typische gezinsbuurten van Almere of de statige suburbs van het Gooi. Als je het in één zin zou samenvatten gaat het over de veranderende positie van vrouwen. De opmars van vrouwen in het hoger onderwijs en de opkomst van het tweeverdienershuishouden is bij uitstek een stedelijk verhaal. De woonvoorkeur van stedelijke middenklasse gezinnen komen veelal voort uit de ambities en behoeftes van moeders die een serieuze carrière willen combineren met hun gezin en tevens hun sociale contacten willen behouden. De stad biedt hun de mogelijkheid om die verschillende dingen die ze belangrijk vinden te combineren: de woon-werk afstand is kort; voorzieningen zijn op fietsafstand; en vrienden en vriendinnen wonen ook dichtbij. De stad is vaak een wezenlijk onderdeel van hun identiteit. Het zijn vaak moeders die hun partner ervan overtuigen om in de stad te blijven wonen. Gezien het nog steeds groeiende vrouwenoverschot in steden als Utrecht en Amsterdam zou deze trend nog wel door kunnen zetten.

Credits: Amsterdamized
Het gezin als kanariepietje voor een leefbare stad
De ontluikende aantrekkelijkheid van de stad voor jonge gezinnen is echter geen vanzelfsprekendheid. Stadsgezinnen zijn in een zekere zin een kritische soort van het stedelijke ecosysteem, de kanariepietjes van de stad. Een stad waarin er plek is voor jonge kinderen, is een stad die leefbaar is voor velen.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Stadsleven ‘Opgroeien in de stad’ voor meer blogs over dit onderwerp.