Tijdens Stadsleven Koffie, bier en chocolade van maandag 27 oktober praten we de belangrijke rol die eten in de stad vervult. De nadruk op producten van lokale afkomst waarbij ambacht weer hoog in het vaandel staat, zorgt voor aandacht voor het specifieke karakter van de stad. Tijdelijke horeca kunnen zorgen voor een revitalisering van een buurt. Liefde voor je stad gaat door de maag.

Foto: Annemarie Sabelis
Ook het eten in de stad kent een persoonlijke kant. Daarom vraagt Stadsleven in de serie ‘Eet de stad met..’ bekende eters naar hun eetherinnering aan een specifieke plek in de stad. Deze keer in ‘Eet de stad met…’ Janneke Vreugdenhil, culinair journalist voor o.a. NRC:
Na mijn eindexamen VWO vertrok ik naar Brussel, om daar als au pair te werken en en passant Frans te leren. Het verruilen van het ouderlijk nest in Maassluis voor een grote, internationale stad beviel uitstekend. Nieuwe vrienden waren zo gemaakt. Deels waren dat Belgen, waarmee ik afsprak in een bruin cafe met de onvergetelijke naam ‘On vit une époque formidable’ –naar een strip van Jean-Marc Reiser.
Mijn andere vrienden waren collega au pairs van over de hele wereld. Omdat au pairs zo’n beetje per definitie worden uitgebuit had niemand van ons een cent te makken. Maar dat mocht de pret niet drukken. We spraken ’s avonds af op de Grote Markt, kochten bij de avondwinkel een fles drank met de beste prijs-alcohol-ratio – Martini Rosso anyone? – en zaten daarmee de halve nacht op de kasseien. Dat plein was onze kroeg. De schijnwerpers die s’ avonds op het 15e-eeuwse stadhuis werden gezet, vormde onze sfeerverlichting.
Ik moet inmiddels wel een halve bejaarde zijn, want ik drink ik zelden nog op straat. Maar altijd als ik jongelui in kluitjes ergens op een plein zie chillen, heb ik zin om ertussen te gaan zitten. Kom maar door met die fles bocht. De stad is van ons.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Koffie, bier en chocolade’ voor meer artikelen over dit onderwerp.