Stadsleven ‘Slow City’ biedt tegenwicht aan het beeld dat het stedelijk leven druk en chaotisch is. Errik Buursink is planoloog bij de Dienst Ruimtelijke Ordening, gemeente Amsterdam. Hij werkt aan het formuleren en uitvoeren van openbare ruimte beleid en doet onderzoek naar gebruik en sociaal-economische functie van de stedelijke openbare ruimte en groenvoorzieningen. In deze column spreekt hij zich uit tegen de Slow Urbanisme trend omdat deze niet voldoet aan de demografische vraag.
Happinez-planologie
Hordes professionals die decennialang betrokken waren bij het volstampen van weilanden met eindeloze rijen twee-onder-een-kappers hebben zich sinds 2008 bekeerd tot het evangelie van de ‘zachte stedenbouw’. Stapels artikelen, essays en zelfs hele boeken verschijnen er over de zegeningen van bottom-up stadsontwikkeling, particulier opdrachtgeverschap, slow urbanism en andere vormen van Happinez-planologie. Almere is het lichtend voorbeeld, met spotgoedkope zelfbouwkavels zover het oog rijkt. De algemene teneur: grootschalig bouwen is verleden tijd. We gaan het hebben over transformatie van bestaande gebouwen. En als er nog gebouwd wordt, doet de burger dat zelf op een eigen kaveltje.

Credits: Martijn Tabak
Concentratie in stadskernen
Het klinkt logisch om in tijden van economische crisis uitsluitend te spreken in termen van teruggang. Maar economische stagnatie staat allerminst gelijk aan demografische stagnatie. De focus op de oorzaken en gevolgen van de huidige kredietcrisis ontneemt ons het zicht op een urgente planningsopgave. Belangrijkste drijver achter deze opgave is de generatie jongvolwassenen tussen de 18 en 35 jaar. In plaats van lamgeslagen bij pa en ma in de kelder de crisis uit te zingen vormt zij de voorhoede van een nieuwe urbanisatiegolf. Het is de meeste planners niet ontgaan dat de stedelijke crisis van de jaren ’70 en ’80 voorbij is. De zegeningen en nadelen van gentrification staan hoog op de agenda bij veel beleidsmakers en onderzoekers. Maar wat we nu meemaken is niet louter het samenklonteren van een clubje cultuurpausen en topmanagers in binnenstadsbuurten. We zijn getuige van een ware implosie van jong talent en economische bedrijvigheid richting enkele aantrekkelijke stadskernen.

Credits: Martijn Tabak
In West-Europa en de VS groeien de grote steden weer snel. In Nederland zijn Amsterdam en Utrecht magneten voor studenten en pas afgestudeerden. De dominante woonvoorkeur verschuift van suburbaan naar centrumstedelijk en dat heeft voorspelbare gevolgen. Op suburbane locaties en in de periferie raakt men de huizen aan de straatstenen niet meer kwijt. Een bedreiging van de welvaart in veel Amerikaanse voorsteden, maar ook in de Nederlandse. Groeikern Almere kent sinds vorig jaar een negatief binnenlands migratiesaldo. Intussen groeit Amsterdam al een paar jaar onafgebroken met 13.000 mensen per jaar. Huren in de stad stijgen snel en voor het eerst in decennia is sprake van een toename van de woningdichtheid. Starters hokken tegen de regels in samen, gezinnen puilen uit hun krappe appartementjes.
Particulier opdrachtgeverschap niet genoeg
Wat zoeken al deze mensen toch in de stad? Ze lijken wel gek in hun krakkemikkige huisjes omgeven door een van auto’s vergeven openbare ruimte. Kom toch naar Almere! Kan je voor 80.000 euro je eigen huis bouwen. Was het maar zo simpel. De wens om in de stad te wonen komt niet uit de lucht vallen. Economie en netwerken concentreren zich in toenemende mate in de stadskernen. Wil je succesvol zijn dan moet je deel kunnen nemen aan het publieke leven in de stad. De factor nabijheid is daarom heel belangrijk. Men wil nabij het publieke leven wonen. Bij voorkeur op loop- of fietsafstand.

Credits: Martijn Tabak
Het staat als een paal boven water: grote steden zijn opnieuw belangrijke demografische en sociaal-economische motoren. Dat vraagt om gerichte investeringen in die steden. In bereikbaarheid, voorzieningen en vooral in woningen. Amsterdam heeft een woningbouwopgave van 70.000 huizen tot 2040. Een aantal dat, als de huidige snelle bevolkingsgroei aanhoudt, lang niet genoeg zal zijn. Particulier opdrachtgeverschap en transformatie van bestaande gebouwen zijn niet voldoende om aan deze kwantitatieve vraag tegemoet te komen. En ze zijn al helemaal ontoereikend om aan de kwalitatieve vraag naar stedelijk wonen te voldoen. De planningsopgave van dit moment is om op grote schaal weer werkelijk stedelijk te bouwen. Betaalbaar, in hoge dichtheden, met gemengd programma en gericht op een levendige publieke ruimte. En natuurlijk IN de stad.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Slow City’ voor meer artikelen over dit onderwerp.