Stadsleven ‘Slow City’ biedt tegenwicht aan het beeld dat het stedelijk leven druk en chaotisch is. Lucas Verweij is een design journalist, initiator en curator die woont en werkt vanuit Berlijn. In deze column deelt hij zijn observaties rondom het verschil in snelheid tussen de Duitse hoofdstad en Nederland: een pleidooi voor de herintroductie van traagheid als principe in ruimtelijke ordening
De trage stad
Ik hou steeds meer van traagheid, het is voor mij nieuw leven ingeblazen door mijn emigratie. In Duitsland zijn veel processen namelijk trager dan Nederland.
Organisaties worden er minder snel gereorganiseerd, waardoor instituties langer blijven zoals ze altijd waren. Zo heb je hier nog een ziekenfonds, een paasvakantie en de ‘grote school’, die begint met de eerste klas. Artefacten die in Nederland ‘(weg)geverandermanaged’ zijn.
Ook in de stad is de traagheid zichtbaar. Scholen en gemeentelijke diensten zitten vaak in gebouwen waar ze al vijftig jaar of langer gehuisvest zijn. Als ik voor kinderbijslag in de rij moet zitten, zit ik niet in een ‘fris ontworpen, nieuwe stijl wachtkamer’, maar in gangen waar al generaties zich ergerden aan de bureaucratie. De diensters hebben geen nieuw, vriendelijkheid uitstralend, tenue aan, maar een klof, dat gebruikssporen draagt. Wanneer zag u in Nederland voor het laatst een versleten uniform? Een uitgestorven beeld, omdat organisaties te vaak van kleding en huisstijl wisselen als gevolg van fusies, nieuwe ontwerpers en nieuwe managers.
Wachttijd als middel voor ruimtelijke ordening
Ruimtelijke ordening was ooit een trage discipline, maar is veel te snel geworden. De laatste twintig jaar hebben we ons laten meeslepen door snelle jongens’ gekkigheid. De Vinex is te snel gebouwd en is daarom gedateerd. Almere is te snel opgepompt en daarom lelijk en onaf. IJburg is te snel ontwikkeld, daarom moest het steeds aangepast en valt het nu tegen.
Een nevenproduct van traagheid is dat tijdens de wachttijd (de tussentijd) een bijzondere conditie ontstaat. Je hebt dan de zekerheid dat er nog een tijdje niets gaat gebeuren. Wat zou het heerlijk zijn als we zeker wisten dat er een poos niets zou gebeuren met een plek. In die tijdsruimte kan zwischenennutzing ontstaan, kraken en allerlei vormen van tijdelijk en geïmproviseerd gebruik. Met traagheid komt automatisch improvisatieruimte los. Kijk wat er in Berlijn gebeurt in gebieden en panden die door traagheid twintig jaar braak hebben gelegen of leeg stonden.
Hoe zou IJburg eruit hebben gezien als het traag ontwikkeld zou zijn? Er zouden misschien minder woningen hebben gestaan, en er zou zeker minder zijn verdiend. Alle haast in de ruimtelijk ordening werd de laatste decennia immers gedreven door geld. Geld genereert haast, een spirituele geest genereert traagheid. In een traag IJburg zou een hechtere gemeenschap gegroeid zijn, er zou misschien vanuit die gemeenschap ontwikkeld zijn. Misschien zou er nog geen tram lopen, maar bussen of boten. Misschien zou het ‘splendid isolation’ zijn, misschien niet.
De ruimtelijke ordening moet weer terug naar haar wortels: naar traagheid. Ik roep de plannings-professionals daarom allen op weer eens wat minder hard te werken, minder te veranderen, minder te initiëren, minder te willen bewegen. Minder te willen verdienen en minder een punt te willen zetten. Wees traag.
Meer lezen?
Klik door naar ons dossier ‘Slow City‘ voor meer artikelen over dit onderwerp